Columns van Smoel.nl

De Zaanse schans

door Wim Schluter

Acht maanden in dienst als burgemeester van Zaanstad en burgemeester Henry Meijdam stapt op. Vanwege het gerommel rondom de afvloeiïngsregeling van zijn nieuwe vriendin en gemeentesecretaris Maria Overmars. Meijdam stond volgens diverse media met tranen in de ogen te verkondigen dat hij zou stoppen als burgemeester, vanwege die affaire.

Hoe zou dat nou ooit zijn begonnen? Ergens in het begin van dit jaar wordt Meijdam geïnstalleerd als burgemeester. In de lange rij wachtenden die hem vervolgens gaat feliciteren staat ook de opvallende en roodharige verschijning Maria Overmars. ‘Toch een leuke vrouw’ moet de kersverse en nog vrijgezelle burgemeester hebben gedacht toen hij haar zag naderen. Uiteraard had hij al eerder met haar kennisgemaakt, maar hij verheugde zich nu stilletjes op het moment waarop ze hem zou feliciteren met zijn benoeming. Terwijl ze dat doet, merkt Meijdam bij zichzelf op dat ze lekker ruikt.

De burgemeester merkt bij zichzelf dat de vergaderingen waar zij bij aanwezig is pittig verlopen. Altijd is er weer dat kat-en-muis spel; soms gunt ze hem geen blik waardig, een andere keer reageert ze spitsvondig op zijn beleidsplannen. Als ze soms alleen bij hem op de kamer zit, valt het beide op dat het gesprek geanimeerd verloopt. Zelfs als het niet over gemeentezaken gaat -misschien juist dan; zo spetterend is Zaanstad nou ook weer niet.

Op een dinsdagavond na de raadsvergadering staat Meijdam op zijn kamer te hannessen met zijn ambtsketting. Zijn niet al te sportieve en daarom wat corpulente lichaam maakt het er niet makkelijker op om de sluiting van de ketting los te krijgen. Dan komt Overmars binnen -of gewoon Maria, zoals hij haar inmiddels mag noemen- en ziet hem draaien en zuchten met de ketting. ‘Laat mij maar even’, zegt ze en legt haar papieren weg. Ze gaat op haar tenen voor hem staan en begint te prutsen aan de sluiting in zijn nek. Meijdam krijgt wat van haar rode haren in zijn gezicht, ruikt die typische geur van vrouwenharen en parfum en slaat zijn armen op haar middel. ‘Dat heb ik nou al maanden willen doen’, perst hij eruit terwijl hij zichzelf kilo’s lichter voelt worden. ‘En waarom heb je dat dan nog niet eerder gedaan?’, antwoordt zij lachend, juist voordat hun gezichten dichter bij elkaar komen dan professioneel gezien eigenlijk toelaatbaar is. De rest is geschiedenis. Zaanse geschiedenis.

Eerst liet Overmars weten op te stappen. Daarna was er gesputter van een paar zure wethouders, die het eigenlijk niet konden verkroppen dat die pittige gemeentesecretaris hun nooit een amoureuze blik waardig had getoond en die VVD-papzak nu wel. Meijdam ontstak in woede, organiseerde een persgesprek en kondigde zijn vertrek aan. Basta, dikke middelvinger naar de buitenwereld. ‘s Avonds thuis huilde hij pas echt uit in de twijfelaar van zijn vriendin.

Neem ik het hier nou, als tamelijk linkse rakker, op voor een VVD’er? Jawel, maar wel voor deze VVD’er. Een man met ballen. Die wat mij betreft met volle snelheid de Zaanse schans heeft genomen en vervolgens werd gelanceerd. Wat mij betreft mag ‘ie hier ergens terechtkomen. Hebben we in Zwolle of Kampen nog niet ergens een wethouder nodig?

Afscheid

Door Janske Mollen

Ik ben nooit goed geweest in afscheid nemen. Ik vond het zonde om dingen af te sluiten als ze nog leuk waren. Om mensen te moeten missen, terwijl ik er nog lol mee had. Natuurlijk groeide ook bij mij het besef dat afscheid nemen niet altijd iets wederzijds was. Dat iets ook langzaam uit je leven weg kan sijpelen. Een vriendschap die verwatert, een periode die op zijn einde loopt.

Eigenlijk is het ook maar raar om goed te kunnen zijn in afscheid nemen. Betekent het dan dat je nooit om iets gegeven hebt? Dat die vriendschap niet echt iets voorstelde, waardoor het afscheid eigenlijk meer een opgelucht ademhalen is. Dat ik me er toch nooit voor de volle honderd procent voor ingezet heb.

Misschien is het daarom wel zo moeilijk voor me om ergens een punt achter te zetten. Ik ben bijvoorbeeld al bijna drie jaar afgestudeerd en toch laat ik me nog steeds zien tijdens de introductieweek van mijn oude opleiding. Maar goed, ik ging daar altijd helemaal in op, gaf me helemaal, met stem en al. En nu werk ik ook weer af en toe in de kroeg waar ik eigenlijk al twee jaar weg was. En misschien heb ik wel juist zoveel vrienden en bekenden, omdat ik er niet af en toe wat van mijn lijstje streep.

Maar sinds een week of twee begint het toch aan me te knagen. Soms moet er een streep onder zaken om verder te kunnen met nieuwe zaken. Je kunt ze wel op proberen te blijven stapelen, maar die berg dondert een keer om. En dus ben ik nu diverse do’s en don’ts-lijstjes aan het maken. Heel simpel. Do’s: meer sporten, op tijd naar bed, meer lezen, meer dingen doen voor mezelf. Don’ts: niet meer zoveel eten, niet zoveel in de kroeg rondhangen, niet zo kansloos voor de tv hangen, niet zoveel geld uitgeven aan onzin-dingen, geen dingen doen die weliswaar leuk zijn maar geen zak opleveren in financiële zin.

En onder dat laatste kopje valt het columns schrijven voor smoel.nl. Het is en was leuk, ik kreeg er vaak veel reacties op, maar doekoes ho maar. Een aangezien een mens nu eenmaal geld nodig heeft om te bestaan, periodes soms gewoon op hun eind lopen, ik andere dingen wil gaan doen en er vast bergen nieuw talent rondloopt, zeg ik u: Houdoe en bedankt!

Wachtlijsten

door Wim Schluter

‘Nou, lekker hoor; terug van vakantie!’. De Dood zat achter zijn mahoniehouten bureau en nam de achterstallige post door. ‘Je kunt ook niks aan je collega’s overlaten’. Met een plof gooide hij de achterstallige dossiers naast zich neer op het hoogpolige tapijt van zijn werkkamer. Eerst koffie. Zwart.

Kijk, het zit zo; De Dood was even op vakantie. Niks avontuurlijks hoor, gewoon all inclusive naar een of andere Turkse badplaats. Met zo’n bandje om z’n knokige pols om zich te identificeren aan de bar en bij het buffet. Voor de rest een beetje luieren aan de rand van het zwembad.

Z’n zeis had ‘ie deze keer thuisgelaten; de Turkse touroperator waarbij hij had geboekt had dat aangeraden. Was ook beter zo; sinds elf september deden ze bij het inchecken altijd zo lastig met snij- en steekwapens.

Maar nu zat De Dood weer op zijn kantoor, voldoend aan de verplichtingen van de 38-urige werkweek die zijn CAO kende. Ondanks een uitvoerige overdracht bleken zijn plaatsvervangers maar weinig nieuwelingen te hebben ingeboekt.

Aan hem dus de taak om de lijsten vanaf half juli tot en met eind augustus weer weg te werken; een paar vliegrampen, paar vogelgriepgevalletjes uit de Balkan, een terreuraanslag in Baghdad.

‘En die on-ver-mij-de-lijke orkaanslachtoffers uit New Orleans’, zuchtte De Dood terwijl hij een sigarettepeuk uitdrukte. Dat roken was een nare gewoonte van ‘m, maar het lukte hem maar niet om te stoppen. ‘En al zeker niet in deze tijd’, grinnikte hij bij zichzelf terwijl hij een paar fatale vakantiewerk-gevallen inboekte.

Een korte klop op de deur. Het hoofd van de zuster Morfine kwam om de deur. ‘Leuke vakantie gehad?’. De Dood knikte en klopte vervolgens op de stapel op zijn bureau. ‘Prachtig. Alleen dat terugkomen hè?’. Zuster Morfine knikte. ‘Tsja, da’s altijd het lastigste onderdeel; weer opstarten’.

De zuster zette een kopje koffie op het bureau. ‘Alsjeblieft. Oh, trouwens; je afspraak van half tien is er al. Moet ik d’r doorlaten?’. De Dood schudde. ‘Nee hoor, hoeft niet. Dit is een bijzondere, die wil ik zelf inboeken. Stukje service richting de cliënten’.

Hij liep naar de deur, forceerde een vermoeide glimlach en stapte de wachtkamer binnen. ‘Mevrouw Hendrikje van Andel? Ah, dat bent u. Sorry dat ik u even liet wachten; ‘t is erg druk….’.

Wat een man sexy maakt

door Ramon Stoppelenburg

Toen Rod Stewart – een man, erger nog, een man die rondspringt in een Spandex-broek met luipaardprint – in de jaren zeventig de vraag Do ya think I’m sexy? stelde, wist hij het antwoord waarschijnlijk al.

Dat is het vreemde aan mannen: wie we ook zijn en hoe we er ook uitzien, we denken allemaal dat we voortdurend sexy zijn. ’s Morgens vroeg, als we op de bank hangen, als we spinazie tussen onze tanden uit pulken.

Wij zijn adembenemend.

Het heeft niet met ego of misleidende zelfingenomenheid te maken. Het komt gewoon doordat we bij onze geboorte de zelfverzekerdheid hebben meegekregen die nodig is om te denken dat we sexy zijn. En als je erover nadenkt, is dat volkomen logisch.

Vanaf het prille begin der tijden maken mannen jacht op vrouwen en laten vrouwen zich (soms) vangen. Maar als je vanaf dag één weet dat jij degene bent die in verlegenheid wordt gebracht omdat je liefdesverklaring van de hand wordt gewezen, dat jij degene bent die je hart en ziel op een presenteerblaadje aan je basisschoolliefje aanbiedt en dat jij degene bent die door het hiervoor genoemde kreng in je gezicht wordt uitgescholden, dat moet je natuurlijk wel geloven dat je sex op twee benen bent. Het is een overlevingsmechanisme. Zonder dat zou jij (in ieder geval ik) vandaag nog steeds de wonden van die bepaalde afwijzing likken. En dat is het addertje onder het gras, want hoe sexy wij mannen ook denken te zijn, als we vrouwen niet van dit feit kunnen overtuigen staan we in principe in een doodlopende straat.

Ik denk bijvoorbeeld dat mijn beste attributen mijn ogen, mijn schouders en glimlach zijn, maar toen ik mijn vriendin vroeg wat ze sexy aan me vond, was het eerste wat ze noemde mijn bovenbenen! Nu schenk ik nooit aandacht aan mijn bovenbenen (maar werk ik aan mijn ogen, schouders en – oh, de vernedering! – mijn glimlach), dus hoe kan ze die sexy vinden? De pure subtiliteit, willekeur en ondefinieerbaarheid van wat vrouwen sexy vinden is uitermate frustrerend.

Een opinipeiling onder vriendinnen maakten mijn verwarring alleen maar groter. Een goede vriendin vertelde me eens dat ze Russell Crowes vingertoppen in Gladiator aanbad. Een andere vriendin informeerde me dat de geur van de aftershave-love nek van haar vriend haar helemaal gek maakte. Een ander was gefixeerd op een man, alleen om de manier waarop het licht op zijn huid viel de eerste keer dat ze hem zag.

De volledige lijst van beroemde mannen die vrouwen sexy vinden is ook verbazingwekkend. Tussen namen als George Clooney en Will Smith staan Danny DeVito, Tony Blair en Bart Simpson. Dergelijke informatie is allemaal heel poëtisch en/of democratisch, maar niet echt praktisch voor mannen die sexiër willen zijn.

Als ik me dus sexy wil voelen, moet ik vergeten wat vrouwen willen, omdat ik er geen flauw idee van heb, en kiezen voor wat ik mooi vind: mijn lichtgroene t-shirt met v-hals, mijn witte linnen broek en – als ik er echt voor ga, baby – mijn stoere zonnebril die mijn vriendin voor me heeft gekocht. Adembenemend? Nou, bijna.

Diep vanbinnen vermoed ik dat het feit dat ik geen flauw benul heb van waarom een vrouw me sexy vind misschien wel de meest sexy sensatie van alles is.

Peuken

Door Wim Schluter

Freek de Jonge was op TV. Tijdje geleden al. Hij ondersteunde een actie tegen het uitzettingsbeleid van minister Verdonk. Een actie met spandoeken en gezang. De presentator viel Freek aan over het zinloze karakter van de manifestatie. Freek reageerde abrupt. ‘Het ritueel ondersteunt het geloof. Geloof zinder ritueel is niks, en rituelen zonder geloof zijn zinloos’. Lees ‘m nog maar eens na, die zin. Laat ‘m in je geestelijke roulettewieltje rondjes draaien totdat ‘ie in het juiste gaatje valt.

Jij en ik, klaar met eten. Ik had gekookt. Goed gekookt, zelfs. Niks geen afhaal in plastic bakken maar een keuken vol geuren, restjes en vieze pannen. Het eten had goed gesmaakt, het toetje was verorberd en nu wachtte ons de vieze vaat - die ons door een combinatie van zwaar eten en veel wijn bijzonder tegenstond. En jij vouwde je handen onder je kin, begon te roken en te praten. En ik rookte en praatte mee. En terwijl we spraken, kwamen onze sokvoeten onder tafel elkaar eerst schrikachtig maar gaandeweg steeds vertrouwder tegen.

En praten, praten, praten. Koetjes, kalfjes, overige veestapel, levensvragen, toekomstverwachtingen, teleurstellingen, jeugdtrauma’s, werk, geld, geloof, liefde.

De asbak stond even verderop, té ver om naar te reiken. En dus drukten wij onze peuken uit op de borden met etensresten en creeërden zo een surrealistisch geheel van opdrogende sausresten en sigaren- en sigarettenpeuken. Op jouw wijnglas bleef bovendien je lipstick in fijne, vettige lijntjes achter. Dat wordt boenen in heet water, schoot het nog door me heen. Niet getreurd; nog een fles, nog een peuk. De heerlijke kadans van after dinner.

Dat afwassen stelden we uit. Eerst met een knagend schuldgevoel, later met laconieke gelatenheid. De volgende ochtend begroette mij het drama op de eettafel als een stilleven. Een onsmakelijk stilleven voor wie het niet had meegemaakt. Een stilleven met een verhaal voor wie er bij was. Het verhaal van twee mensen die nog niet uitgeluld waren, geen televisie nodig hadden om de avond door te komen en voor wie de maaltijd eigenlijk niet ophield bij het toetje. Doorpráten, doorroken, doordrinken. En dat alles weergegeven door de peuken op de borden; het ritueel van Freek viel met een heldere tik in het juiste vakje van het roulettewiel.

Het ritueel ondersteunt het geloof. Misschien dat een ritueel gewoon zichtbare gevolgen moet hebben, en niet - zoals wierrook in de kerk - snel opgaat in rook. Dus; peuken op borden. Lipstick op glazen. Fuck de vaat, vereeuwig de vieze borden. Zie foto.

Gouden Katja

door Wim Schluter


Bij thuiskomst lag ze op m’n deurmat; Katja. Of liever gezegd; de Gouden Gids. Maar omdat dat blijkbaar niet meer zo lekker ‘bekt’, lag Katja nu hier. Dat bekt in ieder geval wel fijn. Hoe lang ze daar al lag? Geen flauw idee. De ruwe vezel van mijn kokosmat had in ieder geval nog geen indruk gemaakt op haar tere huidje, of heur haar in de war gemaakt. Gelukkig maar.

Ik legde Katja op tafel en bewonderde haar outfit. Enerzijds in GoudenGids-geel gehuld, in een prachtig broekpak met een verleidelijke inkijk en een spannend riempje om haar borsten in toom te houden. Draaide ik Katja om, dan keek ik niet tegen een spannende broekpak-bips aan, maar tegen een gala-Katja. In prachtig wit gehuld, het telefoonboekenpapier als jurk om haar prachtige lijf gedrapeerd. Katja belandde bovenop mijn lectuur- en krantenstapel.

‘s Avonds begon ze te spoken. "Pak me nou ‘s", sprak ze met haar ik-kom-net-uit-bed-na-een-avondje-roken-en-praten-in-de-kroeg stem. "Pak me nou ‘s op, en sla me open". Ik kon de verleiding niet weerstaan en pakte haar in haar gele broekpak. Met in mijn achterhoofd de televisiereclame wilde ik de rubriek Bedrijfsuitjes opzoeken. "Niet zo saai, sufferd", sprak Katja mij toen. "Draai me om, en pak me nou eens aan de andere kant". De gala-Katja kwam tevoorschijn. "En nou", sprak ze me bemoedigend toe. "Nou gaan we samen wat leuks doen".

Ik heb een prachtige avond gehad. Met Katja. Samen zochten we adressen op, telefoonnummers van lang vervlogen tijden. We zochten op naam naar oude liefdes, en bekeken waar ze nu wonen. In welke sufkuttige buurt, in straten die door straatnaambedenkers zijn getooid met namen van vlinders en plantensoorten.

Vervolgens zochten we - iets moeilijk, maar niet onmogelijk - de straatnamen op van plekken die ons na aan het hart lagen; de Zwolse Beethovenlaan, de Van Ittersumstraat, de Assendorperstraat, de Van Nagellstraat. Samen haalden we herinneringen op aan oude buren, nieuwe liefdes en lang vervlogen tijden. "Nog wijn, of moet je nog rijden?", sprak ik toen ik al lang wist dat de laatste trein naar haar huis al lang was vertrokken. Katja keek me schalks aan, zei niets, maar stak mij uitdagend het glas toe.

De fuck, fuck, fuchsia

Door Wim Schluter

Juli, lopend op augustus. Het Buitenseizoen. Evenals vorige jaren doe ik verwoede pogingen om bij mijn buren het imago van tuinspecialist te krijgen. Het plaatselijke tuincentrum heeft een goeie klant aan me; met de regelmaat van de klok gooi ik daar deze dagen het karretje vol met de meest exotische planten. Om ze vervolgens in mijn postzegel-tuintje binnen drie dagen te zien composteren tussen de tuinkabouters. Regen of zon, mest of alleen water; het maakt allemaal niet uit. Kapot gaat het.

Het enige succesje dat ik tot dusver heb geboekt, is een hangende fuchsia. Gekocht op Koninginnedag, opgehangen op de Dag van de Arbeid, voor het eerst water gegeven op Bevrijdingsdag. Een feestelijke plant dus. Al gauw begon’ie de eerste knopjes te vertonen, en kort daarop stond één van die knopjes zowaar in bloei. En inmiddels zijn er meerdere knopjes, meerdere bloempjes en -never change a winning garden- meer fuchsia’s. Hangend dan wel staand; fuchsia’s vullen het uitzicht. De buurt organiseert bewonderende rondleidingen met familie en vrienden, terwijl ik gloeiend van trots achter de ramen sta toe te kijken.

De warmte van de afgelopen weken noodde mij ertoe maatregelen te nemen; eerder dan bedoeld vielen de dode fuchsia-knoppen op de grond en de blaadjes vertoonden het verlepte uiterlijk van een groupie van Robin van Persie. En dus kwam het er van; ik kocht een tuingieter -tot dusver ging het prima met een met water gevulde colafles- en leurde ik door de tuin, op weg naar de dorstigen. Nu zeulde ik met tien liter -natuurkundig gezien dus ook tien kilo soortelijk gewicht- door het tuintje. Gelijk de hommels doen in het zomers seizoen, ging ook Schluter van bloem tot bloem.

En zo kwam het plotseling in mij op dat ik hier niets meer of minder deed dan mij laten verleiden. De felle paarsrode kleuren van de fuchsia’s kwamen plotsklaps overeen met het rode pluche van een luxe bordeel-zoals ik die natuurlijk alleen ken van de televisie. Het lonken van de bloemetjes, het wuiven van de blaadjes, de lichtgeurende potgrond. Verdomd, ik kreeg een nieuw televisieformat in m’n schoot geworden; pimp my garden!

Band Aid

door Wim Schluter


Er is weer een bandje bij; het witte Make Poverty History-bandje. Een leuke slogan, die precies op een bandje past. Gelukkig maar; een slogan als Maak een einde aan armoede, geweld en alle enge ziektes die je je kunt voorstellen past zo moeilijk op een bandje om je pols. Dat wordt dan weer een key-cord. Maar na het gele Live Strong-bandje van de vorige zomer, lijkt het witte bandje hèt bandje te worden voor deze zomer.

Dat witte staat ook zo mooi op die zongebruinde armen die we deze zomer oplopen op terras en strand, en herinnert zo weer mooi aan die bruine velletjes waar die armoede heerst. Díe beweging deze zomer; met de hand waar je polsbandje tegen armoede aan zit naar de serveerster zwaaien om een nieuw rondje witbier te bestellen.

Prachtsymbool.

Een Hengelose discotheek borduurde voort op de rage van de bandjes en bedacht een uitgedokterd systeem dat het voor bezoekers mogelijk moet maken om in één oogopslag te zien waar iemand voor komt. Single maar niet op zoek, single en op zoek naar een one-night-stand, gebonden en monogaam, gebonden maar niet onwelwellig om buiten het potje te pissen, lesbisch, homosexueel; alle sexuele voorkeuren en instellingen krijgen bij binnenkomst een eigen kleur armbandje.

Benieuwd om te zien hoe het er daar aan toe ging, ben ik eens gaan kijken bij die discotheek en spotte al bij binnenkomst een aan haar armbandjes te zien niet-gebonden, bisexueel meisje dat na een one-night stand een monogame en heterosexuele relatie in stand wilde houden met alle respect voor zinloos geweld. En ze was tegen kanker, gezien het gele bandje aan haar andere pols. Kortom; een droomvrouw.

Zelf droeg ik overigens in deze discotheek geen bandje; er moest iets te raden overblijven, vond ik zo. Dat leverde mij in dit Twentse uitgaansleven een stortvloed aan reacties op waar geen bandje aan kon tippen. "Woar kum'ie dan veur?"?

Moe van een nacht in een Hengelose discotheek toog ik naar huis, en werd bij terugkomst in mijn straat begroet door de hond van de buurvrouw. De bordercollie besprong mij als vanouds en toonde mij onderhand een grijs bandje dat onder haar vacht schemerde. "Tegen de vlooien", verklaarde de buurvrouw. "Het heerst hè".

Bang voor Herman

Door Janske Mollen

Een vriendinnetje van me is bang voor muizen. Niet zomaar een beetje bang, maar echt als de dood. Niet alleen bij het zien van muizen, maar zelfs het praten over of het denken aan bezorgt haar koude rillingen. In haar geval kun je het beste niets wat met muizen te maken heeft, uitspreken.

Ze woont in een studentenhuis boven een pizzeria, dus je kunt je voorstellen dat er wel eens een verdwaalde pizza-muis in het studentenhuis wordt gesignaleerd. Haar huisgenoten houden wijselijk hun mond, beseffend dat het meer moeite kost om haar tot rust te krijgen dan om het voorval te verzwijgen. Soms helpt het ook wel om haar wijs te maken dat de vermeende muis die ze in haar slaapdronken toestand zag, een uit de wasmachine gevallen sok van een van de medebewoners was. Niet dat ze het echt gelooft, maar de berusting wint het waarschijnlijk van de angst op die momenten.

Maar nu heeft ze een bijbaantje in een horecagelegenheid in de oude binnenstad. Die oude huizen zijn sowieso al moeilijk vrij van muizen te houden, maar met een restaurant in de buurt wil de muizenpopulatie zich nogal eens in de binnenstad manifesteren. Het restaurant waar ze werkt, beschikt zelfs over een huismuis, liefdevol Herman gedoopt door haar collega's.

En hoewel ze het prima naar haar zin heeft in dat restaurant, is het enige minpuntje Herman. Want Herman heeft de neiging om op de meest ongeschikte momenten - een vol restaurant of een half uurtje voor openingstijd of net na sluitingstijd -tevoorschijn te komen. En zij krijgt dan geen werk meer uit handen. Nog net niet gillend staat ze dan vol afgrijzen met een wilde blik in haar ogen naar het punt te kijken waar Herman verscheen.

In de verhalen nadien wordt Herman met steeds grotere afmetingen beschreven. Een monster is er niks bij. Natuurlijk wordt daar flink om gelachen, zelfs door mijn vriendin.

Maar toch. Zij zit maar mooi met haar angst. Daar helpt geen openlijke confrontatie of goedbedoelde sussende opmerking aan. In het geval van mijn vriendin helpt maar een ding: stilzwijgen en doorgaan. Alsof haar angsten niet bestaan. Herman lijkt namelijk niet van plan te vertrekken.

Up with down

Door Wim Schluter

‘Alles is gezond. Gelukkig maar’. De kroonprins liet er bij de presentatie geen misverstand over bestaan; ze heeft tien vingers, tien teentjes en gelukkig maar lijkt alles verder ook oké. Dus gelukkig geen verstandelijke handicap of een andere afwijking.

Hoezo gelukkig? Nou gun ik iedereen een goede gezondheid en een lang en gelukkig leven. Maar stel nou de troonopvolgster - Amalia of die tot dusver naamloze ‘nieuwe’ - had inderdaad het syndroom van Down. Pak je geestelijk schetsboek en teken mee.

De Nederlandse postzegels worden een geliefd verzamelobject voor filatelisten over de hele wereld. In plaats van een streng kijkend staatshoofd, staat er een prachtig mongolide meisje op dat de verzamelaar met een stralende glimlach aankijkt. De euro wordt ook al zo vrolijk - jammer alleen dat die rode appelwangetjes daar niet zo goed op uitkomen. Gelukkig heeft de euro-ontwerper hier niet vergeten Hare Majesteit’s favoriete pluchen konijn er bij te graveren.

Prinsjesdag zal nooit meer hetzelfde zijn. Na een uitbundig gezwaaide rit door Den Haag met de Gouden Koets bedankt de Koningin de aangespannen paarden met een voorzichtig kusje op de neus. De dieren krijgt allemaal een appel, waarna ze de ridderzaal binnen huppelt. Het ‘leden der staten generaal’ is dan al jaren geleden vervangen door het wat minder statige ‘hallo allemaal! Wat heeft u een rare hoed op, zeg!!’.

Koninginnedag wordt vervangen door een driedaags festijn, omdat het Hare Majesteit behaagt om alle spelletjes in het pittoreske Noord-Hollandse of Friese gehucht mee te spelen; koekhappend en sjoelend beweegt de vorstin zich deze drie dagen tussen haar volk en bedankt iedere gulle gever van een kadootje met een flinke, door suikerspin omgeven knuffel.

Kroonprins Willem-Alexander toonde zondagmiddag zijn nieuwste dochter tijdens een speciale live-uitzending vanuit het Haagse Bronovo-ziekenhuis. Na afloop werd vanuit Hilversum Knoop In Je Zakdoek ingestart. Ik hoop zó dat ‘t een teken is.

Het zure van Unicef

Door Wim Schluter

Het RTL-nieuws toonde emotionele beelden; een man en een vrouw die elkaar huilend in de armen vielen. De voice-over vertelde het verhaal; de man was bij de tsunami huis en haard kwijtgeraakt en ging er vanuit dat ook zijn dochter om het leven was gekomen. Dochter dito, maar dan andersom. Nu, bijna een half jaar later, had Unicef zijn dochter getraceerd en konden vader en dochter weer met elkaar worden herenigd. Doodgewaand, levend teruggevonden. Ontroerend? Zeker. Mooi? Nee; wrang.

De hereniging werd namelijk uitgevoerd voor het oog van de draaiende camera’s. Toen één van de cameramensen bij het schieten van de emotionele plaatjes plotseling even opzij zwenkte, zag je een woud aan andere cameramensen en microfoonhengels.

Dat betekent dus dat er afspraken zijn gemaakt. Afspraken met redacties, onder embargo. Persberichten verstuurd, faxen, mailtjes, telefoontjes. ‘We gaan morgenmiddag om half drie een vader confronteren met z’n dochter, waarvan ‘ie al een half jaar denkt dat ze hartstikke dood is. Komen jullie filmen?’. En wat doen dan die redacties? Die filmen het. Natuurlijk; die valt niets te verwijten.

Wie wel wat te verwijten valt, is Unicef. Daar zitten klaarblijkelijk mensen die dit soort afspraken maken. ‘Ik kan zorgen voor wat leuke publiciteit’, moet het hebben geklonken over de vergadertafel. De afdeling publiciteit heeft dan nog zo’n anderhalve week nodig om een en ander voor te bereiden. Vader en dochter leven ondertussen nog in de onwetendheid, en weten alleen dat ze zich dinsdagmiddag ergens moeten melden. Voor iets. Wat precies wilden die westerse mannen en vrouwen van Unicef niet zeggen. Dat was nog een verrassing.

Dan breekt het moment van hereniging aan. Een half uur voor de afgesproken tijd meld de eerste cameraploeg zich. ‘Nee, nu nog niet. We gaan ze zodadelijk herenigen. Nee, ze weten nog van niets! Spannend hè?, kirt de voorlichtster tegen de geluidsman. Dan breekt het moment aan. Toch nog lichtelijk teleurgesteld dat CNN verstek heeft laten gaan - ze hadden dit soort beelden al - geeft iemand het teken dat het kan beginnen. De deur gaat open, de vader verschijnt en kijkt verschrikt ik de lenzen van diverse camera’s. Dan duwt iemand dochterlief om de hoek, waarna de emotionele natuur z’n gang kan gaan. Voorlichters Unicef tevreden, redacties tevreden, vader en dochter kan het allemaal niet meer zoveel schelen.

En ik? Ik zit voor de TV en herinner mij dat ik nog heb gedoneerd voor giro 555.

Dag lieverd,

Door Wim Schluter

Je bent weer terug in Balkbrug heb ik begrepen? Mooi, dan kan ik je weer schrijven. Je deed de laatste paar dagen al zo geheimzinnig over waar je was en bij wie. Ik snap dat dat er nou eenmaal een beetje bij hoort, bij de manier waarop je leeft. Maar ja, ‘t werd zo’n éénrichtingsverkeer hè? En dat schreven ze laatst al in de ViVa; een goede relatie is als een snelweg, beide kanten op.

Ik vond ‘t leuk om je laatst weer ‘us te zien. Vond het een fijn weekend, weer samen leuke dingen doen. Alleen jammer van dat mens bij je. ‘k Werd een beetje zenuwachtig van d’r, ze bleef maar om je heen lopen en bleef maar bellen. En dan mag je van haar geen biertje bij de BBQ? Ze zegt wel dat ze op de achtergrond blijft, maar ik hou d’r altijd een beetje in m’n ooghoek hoor. Vertrouw d’r niks. Weet je nou al weer waar ik zo om moest lachen toen ik jou (eigenlijk; jullie) weer op de trein zette? Nou, dat mens ging zo opvallend onopvallend een plaats achter je zitten! Ik heb gegierd van het lachen toen ik jullie zo achter elkaar zag zitten in die coupé. Volgens mij had zij dat ook wel door hoor, ze dook weg achter haar krant en zette als de wiedeweerga haar MP3-speler op. Ha ha! Heb je trouwens de overstap nog gehaald op Utrecht?

Je moet toch ‘us laten weten waar je de afgelopen dagen hebt gezeten, ben wel benieuwd. ‘t Klonk wel gezellig, beetje klotsend water hoorde ik op de achtergrond. Ik gok zelf op Giethoorn, da’s niet zo ver van dat Balkbrug dacht ik. Beetje punteren, beetje bier drinken zeker? Ik ken je langer dan vandaag! Goh, ik wou dat ik er bij kon zijn. Maar dat doen we de volgende keer wel weer, toch? Weet je al weer wanneer je weer verlof hebt? En kun je dan een gezelliger iemand meenemen dan dat zenuwachtige mens?

Nou, ik spreek je snel. Kus en knuffel van je poepie.

(PS: heb je dat gelezen over die poema op de Veluwe? Dat ze dat zomaar laten loslopen hè? Je zal ‘t maar tegenkomen!)

De griep van koorts

Door Wim Schluter



Rillend van de griep lig ik in bed, ijlend van koorts. Aspirientjes lijken deze dagen standaard deel uit te maken van mijn eigengereide schijf van vijf. Mijn hoofd bonkt, mijn lichaam voelt zoals dat van een tachtigjarige moet voelen. Voor zover ik de supermarkt al haal, gebruik ik het karretje als een soort rollator. Televisiekijken gaat domweg niet, zelfs mijn favoriete nieuwsmedium teletekst dwarrelt voor mijn ogen. Maar weer naar bed.

In bed wacht mij de radio. Half-slapend pik ik de nieuwsbulletins van het ANP mee en flarden van het Radio 1-journaal. Het nieuws mixt zich aaneen tot een caleidoscoop van belachelijkheden.

We maken ons druk om een Belgische minister die Balkenende neerzet tot een non-charistmatische Harry Potter. Dat vinden wij een belediging, afkomstig uit een land waar Marc Dutroux jarenlang doorging met het inmetselen van slachtoffertjes zonder dat het de overheid of politie opviel. Een land dat volgens deskundigen qua mentaliteit eigenlijk in Zuid-Amerika zou moeten liggen. Dat België zet ons te kakken, nu. Soit, ijl ik zwetend onder het dekbed.

Een Antilliaanse minister genaamd Ys ('haha, schaafys zeker!', brom ik zwaar van de wereld) komt naar ons land, om te praten over de toelating van criminele Antilliaantjes naar ons land. Tegelijkertijd bespreekt ‘ie de eisen waaraan Nederlanders moeten voldoen om naar de Antillen te mogen emigreren. Zij willen hier naartoe, wij daar naartoe; gelijk oversteken, komt daar iemand wel eens op? Wonderlijk hoe je boven je normale lichaamstemperatuur oplossingen bedenkt voor problemen.

Koorts woekert voort, als een brand in een Italiaans-Franse tunnel. Ik zie voor mijn verwarde geestesoog Tooske, staande op enkele naast de rails liggende wagons grind op Amsterdam CS. Ze reikt de Johnny Kraaykamp Musical Awards uit. Michael Jackson krijgt een award voor het doen van de casting van de jongetjes in The Sound of Music. Ik hoor hoe een Groningse student op de intensive-care terechtkwam na het drinken van te veel water. Wat een kut-student, zeg. Water. Water. Water...

Dokter! Dokter! Dok...
Die voert actie.

Lekker puh!

Door Janske Mollen

Soms heb je van die dagen dat je wel honderd dingen kunt bedenken die nodig moeten gebeuren. Er staat nog wat afwas bijvoorbeeld. Ik heb ook nog wat was voor in de machine en schone was, die op haakjes moet of opgevouwen kan worden. Ik heb wat administratie liggen, waar ik nodig naar moet kijken en de vloer mag ook wel weer gestofzuigd worden.

En nu ik er zo eens over nadenk, mag mijn boekenkast wel weer op orde gebracht worden en die oude kleding staat al weken klaar in zakken voor een tochtje naar de kringloopwinkel. Om maar te zwijgen over die fotolijstjes die opgehangen moeten worden. Moet ik wel eerst even die foto’s krijgen van een vriend. En als ik dan toch bezig ben kan ik ook wel meteen een doekje over de plintjes en door de koelkast doen.

Misschien moet ik onderhand ook eens een kapstok fiksen voor al die rondslingerende jassen en shawls. En een plan de campagne maken voor dat nog aan te leggen dakterras. Verdorie, ben ik weer vergeten om een haakje en een oogje te kopen voor aan mijn terrasdeur. En die vlekken van de regen in mijn gordijn – deur open laten staan – moeten ook nog verwijderd worden.

Zie je, ik kan het zo opnoemen. Ik kan er zelfs een prioriteitenlijst van maken, als het moet. Maar ik kom er nu alleen maar op, omdat mijn tv weer eens niet spoort. Eén en al ruis. En dat terwijl ik eigenlijk een avond op de bank wilde. Lekker niks, lekker stom staren. Maar als mijn tv weigert, protesteer ik ook. Ik doe vanavond gewoon geen donder! Lekker puh!

Helpdesk

(aangespoeld in de mailbox)

Mijnheer,

Ongeveer een jaar geleden ben ik overgeschakeld van de versie Verloofde7.0 naar de versie Echtgenote1.0. Onlangs ben ik tot de ontdekking gekomen dat dit programma een onverwachte toepassing heeft gelanceerd, namelijk Baby1.0. Deze neemt enorm veel plaats in op mijn harddisk. Bovendien wordt deze toepassing niet vermeld in de gebruiksaanwijzing van Echtgenote1.0.

Bovendien installeert Echtgenote1.0 zich in alle andere programma's en start ze automatisch op bij elke toepassing die ik open. Zo zijn mijn favoriete programma's Bier_met_de_Vrienden10.3, Nachtje_doorzakken2.5 en Zondag_voetbal5.0 onbruikbaar geworden.

Daarbij komt nog dat er van tijd tot tijd een duister programma (virus?) opduikt onder de naam Schoomoeder1.0. Dit zorgt ervoor dat het systeem ofwel tilt slaat of dat Echtgenote1.0 zich onverwacht gaat gedragen. Ik kan deze bug maar niet ontinstalleren en dit is erg irriterend, vooral wanneer ik de toepassing knuffel_op_zondag3.0 wens te openen.

Blijkbaar zijn er nog andere toepassingen die een bug bevatten. Zo activeert het commando C:/Pijpbeurt_op_zaterdagmorgen.exe zich nooit.

Ik denk erover om het vorige programma, Verloofde7.0, opnieuw in gebruik te nemen. Maar het de-installatieproces van Echtgenote1.0 lijkt mij redelijk complex. Bovendien lijkt het mij niet duidelijk welke de gevolgen zullen zijn voor bepaalde toepassingen, zoals Baby1.0, waaraan, zo moet ik toegeven, enorm veel plezier beleef.

Kunt u mij helpen?
Een radeloze gebruiker


Antwoord van de helpdesk:

Beste gebruiker,

Uw klacht is veel voorkomend onder de gebruikers. Dit komt vooral door verkeerde veronderstelling: veel gebruikers veranderen van een versie VerloofdeX.0 naar Echtgenote1.0 en gaan er van uit dat Echtgenote1.0 enkel maar een programma is voor het plezier.

Echtgenote1.0 is echter veel meer dan dat. In weze gaat het hier om een volledig OPERATING SYSTEM, speciaal ontworpen om alle toepassingen van uw systeem optimaal te beheren. Het is bijna onmogelijk om dit systeem de de-installeren en terug te keren naar VerloofdeX.0. Een bug in het systeem zorgt er immers voor dat VerloofdeX.0 zich dan gaat gedragen als Echtgenote1.0.

U wint er dus niks bij.

Zelfde probleem voor wat betreft SchoonmoederX.0. Dit is een programma van de oude generatie aan de hand dewelke Echtgenote1.0 werd ontwikkeld. Dit brengt vaak met zich mee dat het systeem niet meer 100% compatibel is.Met een beetje geluk wordt Schoonmoeder1.0 na een tijdje het slachtoffer van een virus en verdwijnt programma vanzelf na een aantal jaren.

Een aantal gebruikers hebben reeds geprobeerd om hun volledige systeem te herformatteren om vervolgens het programma Verloofde-Plus of Echtgenote2.0 te installeren. Dit brengt echter enorme problemen met zich mee (lees in de handleiding in het hoofdstuk "Hoederecht" de paragraaf "Alimentatiegeld en Bezoekrecht van de kinderen").

Als u toch beslist om de versie Verloofde8.0 te installeren, ga dan nooit over naar Echtgenote2.0. De problemen die dit systeem met zich meebrengt zijn van een nog grotere orde dan die van Echtgenote1.0.Ook al bestaat er een versie Echtgenote3.0 en zelfs Echtgenote4.0, toch raden wij die enkel aan voor specialisten, daar die enorme kosten met zich meebrengen. Deze programma's zijn dus niet geschikt voor de gewone gebruiker.

In het geval al deze systemen falen, bieden wij eveneens een gamma volledig andere programma's aan, zoals Vrijgezel1.0 of Celibaat5.3. Toch raden wij u aan om Echtgenote1.0 te behouden en te proberen om het systeem zo goed mogelijk te gebruiken. Persoonlijk heb ik zelf Echtgenote1.0 geïnstalleerd en ik raad u aan om speciale aandacht te besteden aan hethoofdstuk "Algemene Fouten" (AF).

Allereerst moet u weten dat Echtgenote1.0 een heel gevoelig programma is en enkel werkt in veilig modus en dus beschermd is tegen fouten. Dit wil zeggen dat u om het even welke fout op u moet nemen, ongeacht de oorzaak. Echtgenote1.0 gaat er immers van uit dat alle fouten veroorzaakt worden door foutieve handelingen van de gebruiker. U dus.

Een van de beste oplossingen is het gebruik van het commando C:/EXCUSES_AANBIEDEN.EXE. En dit zodra zich het minste probleem voordoet ofhet systeem blokkeert. Vermijdt het gebruik van toetsen als ESC en SUPPR. Deze maken de problemen enkel maar groter en maken het noodzakelijk om gebruik te maken van het commando C:/EXCUSES_AANBIEDEN.EXE/bloemen/All.

Echtgenote1.0 is een interessant programma maar kan zorgen voor financiële aderlatingen indien foutief gebruikt. Ik raad u aan om extra software te installeren om de rentabiliteit van het programma te verbeteren. De beste extra software zijn Bloemen5.0, Juwelen2.3 of Vakantie_in_ClubMed3.2. U kunt natuurlijk ook gebruik maken van Ja_mijn_liefste8.0 of Je_hebt_gelijk_schatje14.7. Deze programma's hebben hun efficiëntie meer dan bewezen. U kunt ze gratis downloaden op het internet.

Installeer nooit Secretaresse_in_minirok3.3, maitresse1.1 of Cafevrienden4.6. Deze programma's zijn niet compatibel met Echtgenote1.0 en kunnen zorgen voor onherstelbare schade aan het systeem.

Tot slot nog dit. Om het commando C:/Pijpbeurt_op_zaterdagmorgen.exe te activeren is het best om deze te combineren met een van de volgende 2 commando's : C:/Halsketting_met_diamanten.exe of C:/Haar_dronken_voeren.exe

Veel succes
De Helpdesk

Te laat, te veel, te vroeg

Door Wim Schluter


8:33

De groene cijfertjes op haar wekkerradio wezen haar op het keiharde bestaan van de donderdagochtend. Geluidloos versprongen ze al weer naar 8:33. Ze wist dat over iets minder dan een half uur het kreng met een aanzwellende zoem het definitieve begin van deze tweede juni zou aangeven. Nu nog maar even niet aan denken. Ze trok het dekbed over haar oren en draaide zich om; weg van de wekkerradio met zijn count down tot het uur van opstaan.

Het was laat geworden, gisteravond. En gezellig -toch nog. Het was wel spannend geweest, zo even voor negenen. Met dat aftellen en zo. Wouter riep nog olijk gelukkig nieuwjaar toen het precies negen uur was. Maar van die joligheid was maar weinig overgebleven toen Maartje op de knop drukte en de taartdiagram zich rood/groen vulde. Iemand in het LPF-kamp doorbrak de stilte met een oerkreet. Zelf voelde ze de grond onder haar kruk even bewegen. Maar ze herstelde zich vlug, stond op, feliciteerde zelfs Mat nog even en hield op het damestoilet van het NPS-gebouw haar polsen even onder de koude kraan. Bijblijven nu.

8:47 inmiddels. Gek dat je niet meer in slaap kon komen als de tijd zo onverbiddelijk was. Plots realiseerde ze zich dat haar ademhaling niet de enige was in de kamer. Tsjézis; dat kon er ook nog wel bij. Sinds dat kortere kapsel had ze aanmerkelijk meer aandacht van mannen gekregen dan daarvoor. Terwijl ze toch echt had gedacht dat ‘t andersom zou zijn. Niet dus. Het feit dat ze moeder was geworden schrok veel mannen ook al niet meer af. Integendeel, zelfs. Gelukkig had ze ervoor gekozen om gisteravond in haar Haagse appartement te blijven. Dit hoefden ze thuis niet te weten, al had ze het idee dat hij wel eens vermoedde dat….even niet aan denken. 8:53.

Na afloop van de televisieuitzending waren ze tamelijk snel klaar. Nog even wat soundbites in een microfoon spuwen, korte kwootjes voor de Volkskrant-verslaggever. Overwinning voor de democratie, blah blah. Op weg naar de uitgang werd ze amicaal op de rug geslagen door een fractiemedewerker van de LPF die haar in het voorbijgaan de naam van een Haagse kroeg influisterde. Ze knikte en stapte in haar taxi. De kroeg zat bij haar aankomst al vol met de bekende gezichten. Femke, kijk ‘us hier. Zonder bestelling kreeg ze een koud uitgeslagen glas zoete, witte wijn overhandigd. De LPF gaf een rondje. Die hebben de boekhouding zeker weer op orde, dacht ze nog even cynisch. Nou, ééntje dan, glimlachte ze tegen de gulle gever. Zou er iemand sigaretten hebben?

8:58. Aan haar lichaam te voelen was het dus niet bij ééntje gebleven. Naast haar zuchtte iemand wakker. Ze draaide zich om, benieuwd naar haar nieuwe contact van gisteravond -niet dat ze zich er nog iets van herinnerde, maar goed. In het schemerduister ontwaarde ze de contouren van een niet al te jong iemand die met zijn rug naar haar toe lag. Ze hoestte. Hij draaide zich om. In een flits realiseerde ze zich; dit was de SP. Dit was Harry! Goedemorgen schoonheid, grijnsde hij voldaan. Jij kunt écht geen nee zeggen hè?

Zeg 's nee

Door Wim Schluter

Deze week mogen, nee; móeten we dus stemmen. Nou zweef ik bij "gewone" verkiezingen al richting het stemhokje, maar met de fijne nuancering tussen "ja" en "nee" heb ik helemaal moeite. Wat is er nou beter voor de mensen, de dieren, het milieu, vluchtelingen, chocoladesigaretten, etcetera? Ik ben het spoor totaal bijster.

Dus wordt het een "gevoelsstem . Niet langer ben ik vatbaar voor rationele argumenten, maar vanaf nu laat ik mijn stemgedrag bepalen door mijn gevoel. En daar kom ik al meteen in conflict met mezelf; ik neig namelijk naar nee. Maar die enge Franse meneer Le Penn adviseert dat ook -en die meneer doet me in hoge mate denken aan een hele enge oom van me, die op verjaardagen "niet discrimineert, maar constateert". Ook met zo'n bril en zo'n eng, zwaaiend vingertje. En in diezelfde lijn; ook de kleinchristelijke partijen in ons land schijnen het nee-stemadvies te verspreiden. En ook die partijen liggen gevoelsmatig niet echt in mijn straatje -zacht uitgedrukt. Dus dan toch maar ja? Moeilijk, moeilijk, moeilijk...

Ik zet de radio aan. Daar hoor ik voor het ANP-nieuws van twee uur een spotje met de brommende stem van Wim Duisenberg, die zich hard maakt vòòr invoering van de Europese grondwet. Dan het nieuws -ontploffing in Warffum, doden in Irak, het blijft kutweer- opnieuw een radiospotje. Deze keer met de stem van Joop van den Ende. En ook hij pleit vòòr de grondwet. Krijg nou wat; Duisenberg èn Joop van den Ende allebei voor. Wil ik in dat kamp van rechtse, afgevulde, krijtstreperige multimiljonairs horen?

De radio blijft aan. En dan is er plotseling dat radiospotje van het Voedingscentrum. Je weet wel, die campagne die op TV wordt voortgezet met die beelden van die kleuter die een lijf ontwikkeld dat zelfs mijn niet onaanzienlijke lichaam doet uitkomen in de categorie "ondervoed". De kleuter praat op de radio zelfs; kijk op www.zegvakernee.nl. Het maalt nu in mijn hoofd; zeg vaker nee, nee, nee...

Tijd voor een nieuwe fase in mijn leven; de nee-fase. Daar waar ik volgens mijn moeder ruim dertig jaar geleden al een ‘ja’-fase heb doorlopen, kom ik nu in de nee-fase. Op alles is deze dagen het antwoord nee. Meneer, mag ik u wat vragen voor het Wereld Natuur Fonds? Nee. Meneer, weet u ook hoe laat het is? Nee. Kan ik u helpen? Nee. Mag ik even de plaatsbewijzen zien? Nee. Buurman, heb je nog een kopje suiker voor me? Nee. Heb je me gemist? Euh…

Schluter, heb je nog een column voor ons? Nee!!

Vrouwen en auto's

door Kasper Paping (student journalistiek)

Vanochtend werd ik wakker met de mededeling dat uit een onderzoek was gebleken dat vrouwen, net als mannen, hun auto’s wassen. Kan je nagaan! Vrouwen doen dat tegenwoordig ook al. Ik wist het ook niet.

Naïef als ik was ging ik er vanuit dat vrouwen hun auto gewoon vuil lieten worden, en als je er dan echt niet meer mee over straat kon, dat ze dan de buurman vroegen of hij ook even met zijn tuinslang over háár auto heen wilde gaan. Of dat ze dan gewoon denkt: ‘Goh, hij is wel heel smerig! Het wordt tijd voor een nieuwe!’ Gelukkig bestaan er onderzoeksbureau’s die er tijd en geld in steken om deze misverstanden uit de wereld te helpen.

Volgens een klasgenote van mij, is dit lang niet het enige misverstand over vrouwen en auto’s. Zo kunnen ze tegenwoordig ook nog eens achteruit inparkeren. Dat lijkt me inderdaad wel handig als je een auto hebt. Tegenwoordig is dat dus niet alleen meer voor de man weggelegd.

Toevallig las ik laatst dat een 32-jarige automobiliste, wederom iemand van het vrouwelijke geslacht dus, iemand met haar auto had aangereden. Kunnen vrouwen dan gewoon niet autorijden?

Mijn gedachten gaan terug naar een paar jaar geleden. Ik werd aangereden op de fiets, door een auto. Een auto met een vrouw achter het stuur. Voor ik er erg in had en absoluut niet uit vrije wil, hadden mijn hersencellen de voorvallen aan elkaar gekoppeld en kwamen ze tot deze nogal ongefundeerde conclusie.

Snel neemt het politiek correcte deel in mijn gedachten weer het heft in handen. Natuurlijk kunnen vrouwen autorijden. Waarschijnlijk beter zelfs dan dat ‘wij’ het doen, of moeten we het misschien voor de zekerheid toch maar even laten onderzoeken?

Living under june

Door Wim Schluter

‘I’ve got a black and white television
I’ve got an indigo gas oven’


Zangeres Jann Arden Richards zingt het in haar ‘living under June’ klaaglijk genoeg; lijdend onder juni. Gek genoeg overvalt mij dat gevoel juist nu, in mei. Een maand te vroeg voor dat alles.

‘I’ve got filthy rotten wall to wall
I’ve got a couch made out of corduroy’


En waar het nou aan ligt? Geen idee. Misschien wel aan die krankzinnige vrije dagen. Eerst is er Pasen. Koninginnedag. Dan komt Bevrijdingsdag, vaak ook nog Hemelvaartsdag en dan nog twee Pinksterdagen. Tuurlijk heb ik als werkend mens dan dagen vrij; daarover hoor je mij ook niet klagen. Feit is wél dat ‘t je ritme verstoort. Maandagen, donderdagen -plotseling vrij. Rekening houdend met zondagsdiensten van de NS, de dokter. Extra boodschappen doen. Afspraken maken om niet al te alleen te komen zitten tijdens die dagen. Kerststress in mei.


‘My cat’s dying, words flying, leading from the shower stall’

Misschien is het wel het weer. Telkens weer die twijfel welke jas aan te trekken; kies je voor het dunne zomerjack, loop je te rillen in de regen. De winterjas voelt na een loopje naar de groenteboer klam van het zweet. Terrasjes lokken maar veroorzaken blaasontsteking.

‘I can’t believe the things I hear, falling from the atmosphere’

En plotseling begint er ook in de koelkast iets te ruiken. Of misschien wel naast de koelkast. De stank in de keuken is in ieder geval ondraaglijk aan het worden en lijkt een mysterieuze herkomst te hebben. Alles schoongemaakt, kipfilet met groene randjes weggegooid, blauw koelkastgeur-ei gehaald. Eten bederft snel deze dagen, trouwens. Zijn dit misschien de Hondsdagen waar oma het altijd over had? De kalender geeft het antwoord; nee, da’s later in het jaar. Relaties bederven ook gauw trouwens, in deze tijd van het jaar. Overspel ligt op de loer als een Stadswacht in een winkelcentrum vol fietsers.

‘Sexual atrocities are happening right over me’

Misschien is de tuin nog wel het ergst. Ik vrees dat ik dat niet meer in de hand heb, namelijk. Na maandenlang een duister humusrijk zwart te hebben weergegeven, duikt nu onkruid op op plekken waar een tuincentrum-plant het altijd begeeft. Vreemde groene sprietjes komen op en verdringen binnen twee dagen lieflijke Spaanse margrieten. ‘s Nachts heb ik visioenen van graaiende groene klimop die als een soort Triffid mijn huis overwoekert en zich uiteindelijk vergrijpt aan de bewoner.

‘And I can’t sleep. Living under june’.

Zoete wraak

Door Janske Mollen

Je mag niet moorden, stelen, moet je ouders niet beledigen, je mag niet liegen. Je mag niet vreemdgaan. Maar wat je zeker niet mag, is neuken met de vriend van je beste vriendin. Laat staan dat je met de beste vriendin van je vriendin neukt.

Ik snap dat niet. Waarom doe je dat? Kun je je handen niet thuis houden. Ben je van god los? Heb je totaal geen respect voor de waarden en normen die een vriendschap of een relatie inhoudt? Weet je niet dat eerlijk zijn de basis van een vriendschap of relatie is?

En zeg niet dat je dronken was, stronken was, onder de coke zat. Dat is geen excuus. Ergens in je zit die reflex. Die reflex van: "Nee! Dit kan niet! Dit mag niet!" Je hebt ergens een greintje respect. Voor je beste vriendin. Voor haar vriend. Voor de mensen om je heen. Zelfs als je nog zo verliefd bent, als je nog zo geil bent. Zelfs dan is er een grens, een rem ergens in je. Weet je dat je het zo niet mag doen. Het kan nooit zoveel waard zijn dat je je vriendschap en een relatie ervoor laat knallen.

Dus waarom? Maar vooral waarom zo stiekem, achterbaks en leugenachtig? Hoe kun je het in je botte harses halen om je beste vriendin te beliegen, bedriegen? Hoe kun je je vriendin zoveel pijn doen door met haar beste vriendin de mand in te duiken? En het vervolgens glashard te ontkennen.

Eigenlijk is het maar goed dat dit gebeurd is. Ondanks alle pijn en alle verdriet. Want nu is je ware aard boven gekomen. Nu weten we wie je bent. En nu weten we nooit meer wie je bent. Want we negeren je. Zwijgen je dood. Emigreren lijkt me wijs. En neem die rat mee.

Verzet!

Door Wim Schluter

Het grote herdenken is weer begonnen. Zo gauw de blaadjes aan de bomen verschijnen is het weer tijd voor de verhalen rondom bezetting, verzet en bevrijding. Verzetsstrijders. Amerikaanse legertrucks. Verzetsstrijders in Amerikaanse legertrucks. Jeroen Krabbé in een televisiefilm in gevecht met Rutger Hauer als de slechte Duitser. Die zingende merels als het op de avond van de vierde mei twee minuten stil is. Mooi allemaal. En goed ook, vooropgesteld dat we niet allemaal vijftig, zestig jaar terug gaan kijken maar ook naar vandaag-de-dag.

Eén van die verhalen over 40-45 blijft me boeien. Het verhaal van die hoge Duitse militair die de stromen gevangenen beoordeelde die het gevangenkamp binnenkwamen. Wiebelend op zijn glimmende laarzen bekeek hij de rijen vanonder de te grote klep van zijn uniformpet. Een simpele, zwijgende hoofdknik bezegelde het lot van de gevangenen. Naar links betekende het werkkamp. Een knik naar rechts betekende een gewisse dood in de gaskamers. Alles naar zijn eigen, ter plaatse gekozen inzicht. Een beoordeling die een fractie van een seconde in beslag nam, maar levensgrote gevolgen had. Huiveringwekkend fascinerend.

De televisie biedt ons regelmatig nieuwe, oude of herhaalde afleveringen van het programma De Modepolitie. Gepresenteerd door het duo Patty (uitgedroogde Dolly-Dot) en Nada van Nie (Italiaans/Duits voor Niks en Nooit - waarmee zo ongeveer haar totale CV is samengevat).

Hèt duo dat bij grote publieksbijeenkomsten de massa beoordeelt op het gedragene. Bijvoorbeeld op een verregende land- en tuinbouwbeurs in de buitenlucht, waar het dragen van functioneel groen rubber aan de voeten meer regel dan uitzondering is. Maar is het geen Gucci of Dolce of Gabana of Hennes & Maurits dan is het niks, zo is het vooraf ingenomen standpunt. En de geofferde kandidaten? Die knikken, geïntimideerd door BN'ers en een complete cameraploeg, braaf mee. Je hebt eigenlijk wel gelijk.

Maar jah... het zit nog zo lekker hè? Die verdediging loopt doorgaans stuk op afkeurende blikken van Dolly Dot en Niksnooit. Die vervolgens met het slachtoffer mee naar huis gaan om de kledingkast voor het leeuwendeel af te keuren en met het grofvuil mee te geven. Inclusief die nog zo lekker zittende, maar o zo foute paarse woontrui.

Wil Schluter nu het programma als neo-fascistisch bestempelen? Ben je gek; dergelijke hoogdravende maatschappijkritiek laat ik graag over aan programma's als De Verborgen Kant van Nederland, Hart van Nederland of Probleemwijken. Maar De Modepolitie raakt wel datgene waar het vette-verfspotje van Postbus 51 ons deze dagen op wil wijzen; het belang van vrijheid. De vrijheid van meningsuiting, politieke of religieuze overtuiging, de vrijheid om aan je kont te trekken wat je wilt.

Dus; verzet. En dan niks geen gezeul met illegale krantjes tegen De Modepolitie, maar gewoon verbaal d'r hard tegenin. Wie wordt "aangehouden" door de Modepolitie, weigert vanaf nu alle medewerking. En spiegelt de afkeurende blikken over zijn/haar kleding richting duo DollyDot en Niksnooit, strakgekleed in de nieuwste modekleuren.

En dan komt die altijd zo intrigerende vraag van het duo; wat wil je eigenlijk uitdrukken met je kleding? Een korte, dodelijke blik volgt. En dan hard, heel hard, schreeuwen; "dat ik het godgodgloeiende verdomde koud heb als ik in m'n blote reet rondloop!".

Verzet!

Jokeren bij de AH

Door Wim Schluter

Gelukkig, ze zijn weer voorbij; de Jokerweken bij 's lands grootste grootgrutter Albert Heijn. Uitleg voor bezoekers van Super de Boer, Konmar of andersoortige supermarkten; de Jokerweken van de AH staan bekend om de stickertjes die je op de gekochte artikelen kon plakken. Die stickertjes geven tien (!) procent korting op de gekochte artikelen. Het aantal stickertjes wordt gelimiteerd tot vijf per supermarktbezoek. Dat Albert Heijn in de tussentijd alle artikelen in het assortiment circa vijftien procent in prijs heeft verhoogd, ontgaat ons - de vaste klanten - onmiddellijk. Verblind door de Joker-stickertjes.

Het stickerplakkende leger begaf zich de afgelopen weken strijdvaardig naar de winkel. In de winkel was het kiezen geblazen; voor welk product werd gekozen als het ging om de tien procent korting? Eenmaal vastgeplakt bleken de Joker-stickers hardnekkig te verwijderen. Wie eenmaal had geplakt, moest het niet in zijn hoofd halen op weg naar de kassa tegen een duurdere aankoop aan te lopen. Weg voordeel. Het opgejaagde gevoel werd alleen nog maar groter door de voordelen die de kruidenier je voorrekende op niet te missen bordjes op de schappen. Dit is de prijs; dit is de bonusprijs; dit is de prijs met een Joker-sticker; dit is je voordeel.

Om de verwarring compleet te maken, bleek het niet mogelijk om de korting te stickeren op toch al afgeprijsde producten. De bekende oranje/blauwe "35%-korting" stickers bleken niet samen te gaan met de Jokers. Pas bij de kassa kwam voor veel niet zo doorgewinterde AH-gangers deze aap uit de mouw. En dus moest er opnieuw gekozen en gestickerd worden.

Daarnaast bleken veel boodschappers de keuze voor de stickers pas te bepalen nadát de artikelen op de lopende band bij de kassa waren gezet. Het kassameisje werd om een momentje gevraagd om de juiste keuze te bepalen. Lange rijen tot gevolg, en dus nog meer tijd om in een langzaam aangroeiende rij te twijfelen; heb ik de juiste sticker op de juiste producten geplakt?

Badend in het zweet werd ik wakker; ik plakte vanavond de sticker op de kipfilet, terwijl het Sushi-pakket veel duurder was! En daarvoor had ik dus het volle pond neergelegd!! Het olijke Jokertje dat op de stickers stond en volop in de winkel hing, kreeg in mijn kleurrijke verbeelding een satanische grijns over zich. De Plaaggeest van Bassie & Adriaan. Jaap Stobbe meets The Exorcist. Zoiets.

Maar goddank; ze zijn weer voorbij. 't Zijn weer gewoon de "AH-Huismerkvoordeel"-weken. Of de "drie is twee"-bonusweken. Een strak prijsbeleid, dus geen keuzemomenten meer voor de consument. Dit is de prijs; dit ga je ervoor betalen; vergeet je tien procent. Heerlijk. Geen fratsen, dat scheelt.

Lekker hoor

Door Wim Schluter

De NS is een campagne begonnen om ons erop te attenderen dat er meer op het station is dan alleen treinen. Onder de ladingdekkende vlag Lekker op het Station wordt ons opgeroepen vooral gebruik te maken van die meerwaarde van stations.

Een pracht-campagne, inclusief simplistische tekeningetjes met leuke slogans zoals 'stap over op frisdrank', of 'spoor een pizza op'. Leuk hoor. Lekker, op het station.

Maar, weten die campagnemakers bij de NS eigenlijk wel dat het leeuwendeel van de bezoekers van het station er komt om euh... laten we zeggen; de trein te pakken? En dat er dus relatief weinig mensen zijn die zomaar 's middags van de bank af springen, onder het uitroepen van de kreet "naar het station?! Lekker!". Want laten we eerlijk zijn; zoveel valt er op bijvoorbeeld het Zwolse NS-station nou ook weer niet te beleven.

Een Broodjeszaak met dure meelballen met daarop een zweterig stuk kaas. Een bloemenzaak waar je voor de somma van 3 euro 95 een bosje tulpen kunt kopen - gek dat die bosjes op de markt maar 99 cent kosten. Er is een vettige frituurhoek, inclusief een uit de jaren '70 stammende snackmuur. Een Etos - wauw!, iedere dag nieuwe deo! - en een Bruna met een aangroeiende stapel Da Vinci Code's. En een Free Record Shop waar ik persoonlijk bij iedere aankoop het idee krijg dat ik de dikkelippensilliconentrilplaatvrouw van Hans Breukhoven loop te sponsoren. Dat was het wel zo'n beetje. Lekker hoor, op het station.

Hoe ik precies weet wat er allemaal te halen is op het station? Nou, ik krijg regelmatig de kans om het complete winkelaanbod te bewonderen. Overdag gáát het dan nog wel zo'n beetje. Maar wee je gebeentje als je na pakkumbeet tien uur 's avonds je aansluiting van Zwolle naar Kampen mist, en een half uurtje - of langer - mag doorbrengen op de perrons. Daar sta je dan; de winkels zijn dicht, op de Etos na. En om daar nou je wachttijd in door te brengen... Nou, nee. De stationsrestauratie is dicht, en in het tochterige glazen wachthokje bij spoor 12 ligt een onbestendig iemand te slapen naast een aangekoekte plas kots. Lekker, op het station.

Dus is het de hoogste tijd voor een nieuwe NS-campagne; Niet zo lekker, op het station. Met speciale aanbiedingen en olijke woordspelingen. Broodje "Trein gemist? Vloek maar even!". Bij het loket een biertje, in het kader van de actie Wissel drie euro in voor een lauw blikje bier!. Of een pizza "wie met de trein reist, spoort niet!" met extra koppelingskaas. Of het wisselende dagmenu "De aansluiting? Daar kunt u naar fluiten!".

Dan wordt 't pas lekker. Op het station.

Pleister erop!

Door Janske Mollen

Afvallen is afzien. Ik heb het er al eens meer over gehad. Niet gek, aangezien mijn leven vanaf mijn twaalfde een aaneenschakeling is van pogingen tot en victoriemomenten van afvallen. Net zo vaak afgewisseld met enorme dalen en mislukkingen.

Nu ken ik eigenlijk niemand die die dalen niet heeft gezien of gekend. Iedereen die ooit heeft gelijnd kent de moeilijkheden, de valkuilen en de beloften die nieuwe flitsende di�ten je doen beloven vanaf kekke tijdschriftcovers en die eigenlijk nooit bewaarheid worden. Ik heb ze lang niet allemaal gedaan. Het droog-brood-dieet en het sap-dieet vond ik altijd maar eenzijdige eetpatronen waar ik vantevoren al van verwachtte ze niet vol te kunnen houden. Een fanatieke sporter ben ik nooit geweest, laat staan dat ik de ambitie heb het te worden. Dan blijft er niks anders over dan evenwichtig met eten omgaan.

En daar heb ik nu juist mijn buik vol van. Want evenwichtig met je eten omgaan is meer dan saai. Da's dodelijk saai. Het betekent dat alles wat eten leuk en lekker maakt - net als het leven - wegvalt. Dus je kunt je voorstellen dat ik dolgelukkig was toen ik de nieuwste ontwikkeling op afslankgebied op tv zag. De Perfect Slim Patch van L'Oreal. Een pleister die de vrouw helpt met afslanken. In de commercial verraderlijk genoeg op slanke modellen geplakt om het ideaalbeeld nog maar eens te versterken.

Een pleister? Om af te vallen? Kom nou toch mensen! Moet dit de zoveelste leugen worden voor de desperate vrouw die echt kilootjes kwijt wil? Een bierbuik? Hop, pleister erop en weg is dat vet! En het ergste is dat er dadelijk gefrustreerde afslankpogingvrouwen in een laatste wanhopige poging naar die ongetwijfeld dure pleisters grijpen. En keihard op hun bek gaan. Waarna de echte pleisters de wond moeten dichten.

Ik ga liever op mijn eigen voorwaarden op mijn bek. Hansaplast heb ik al in huis.

Profielschets

Door Wim Schluter

Goed: we moeten dus op zoek naar een nieuwe paus. Naar het schijnt - voor mij is het ook al weer 26 jaar geleden - gaan straks pakkumbeet 120 kardinalen in een besloten vergadering een nieuwe kiezen uit hun midden. Zou daar een profielschets aan ten grondslag liggen? Laten we 't eens proberen.

Voor de volslagen en praktizerende atheïsten onder ons; de paus wordt door de miljoenen Rooms-Katholieken in de wereld gezien als de plaatsvervanger van Christus op aarde. De eerste paus'achtige in die lijn was Petrus die - wederom een stukje verdergaande theologie - één van de vaste volgers van Jezus in zijn dagen was. De discipelen, goed zo! Komt de zondagschoolse kennis weer een beetje bovendrijven?

In totaal kende Jezus twaalf van die discipelen. Sommigen - Judas, met name - wat onbetrouwbaarder dan de anderen, maar toch; trouwe volgelingen. Eén van die twaalf was dus Petrus, visser van huis uit. Een soort Urker, denk ik. Grof gebouwd, ruwe knuisten van het netten ophalen en een verweerde kop met krullen. Niet de meest stabiele discipel. Naar verluidt probeerde hij Jezus na te doen bij het wandelen over het water en haalde een nat pak. Schijnt daarbij onder hoongelach en met eenn kwaaie kop door zijn collega's uit het water te zijn gehaald. Humor in het jaar nul.

En zo zijn er talloze voorbeelden van een falende en soms hardop twijfelende Petrus die op z'n bek gaat. Juist dié Petrus - en niet die heilige-boontjes Lucas, Johannes, Mattheus, Marcus etc. - werd uiteindelijk benoemd als eerste paus.

En nu moeten er dus uit die kardinalen in conclaaf een nieuwe paus worden gekozen, een waardig opvolger van Petrus. Ik zou kiezen voor juist die kardinaal die te laat binnenkomt, zijn hoofd ongenadig stoot aan een laaghangend stukje Sixtijnse kapel ("Au, Gòdver...") tijdens de plechtige gang naar de stembus struikelt over zijn habijt en bij het bidden voor het eten zijn kardinaalsmuts in de soep doet belanden. Dat wordt dus een paus die geen ellenlange encyclieken uitgeeft over iets als euthanasie, maar gewoon durft toe te geven; "Pfoe, wat is dat allemaal moeilijk. Het ligt ook zo gevoelig, hè?".

Een paus die op eerste paasdag bij het slaan van het kruis per ongeluk de microfoon voor zich raakt, en daarmee de geluidstechnici van Rai Uno de stuipen op het lijf jaagt. Een aarzelende, soms openlijk twijfelende paus. Dié moeten we hebben.

Bloesem

Door Janske Mollen

Meestal loop ik op de automatische piloot door de stad en door mijn leven. Ik merk wel dat het regent of sneeuwt, dat de weg is opgebroken en dat er mensen langs me heen lopen en me groeten. Ik ben tenslotte niet blind. Maar echt opmerkzaam op kleine veranderingen? Nee, niet bepaald.

Nooit geweest ook. Toen ik bij mijn ouders woonde, zag ik wel dat mijn moeder in de tuin bezig was met bloemen en planten. En ik zag heus wel dat de tuin er mooi bij lag. Maar ze moest me niet vragen naar namen en rugnummers en of ik zag welk plantje was verplaatst ten gunste van een ander bloemetje. Tot ergernis van mijn moeder die zich een hernia sjouwde aan potten, bakken en zakken met potgrond en ondertussen een bondgenoot zocht in iedereen die onze tuin betrad. Die kon zich onmogelijk onttrekken aan mijn moeders rondleiding door de tuin. Inclusief de Nederlandse �n Latijnse benamingen van elke plant en ieder bloemetje.

Gelukkig had ik steun aan mijn vader. Die was ook blind voor bloemen. Samen zaten we op het terras te lezen, terwijl mijn moeder door de tuin liep. Hier wat blaadjes plukken, daar wat onkruid weghalen, om zich dan ineens te bedenken dat die bloemen niet te zien waren vanaf het terras, door de enorme struik die ervoor stond. En dus werd de spade gehaald, de struik verzet naar een plek die een week later toch niet geschikt bleek, omdat er te weinig zon kwam. En zo bleef ze bezig. Weken achter elkaar was zij zoet, terwijl wij het totaalplaatje - alsof het een toneeldecor was - grinnikend beoordeelden.

Nu woon ik in een bovenwoning, die aan de voorzijde uitkijkt op een gracht, terwijl aan de achterkant platte en schuine daken elkaar afwisselen tot een chaotisch geheel. Groen en bloem had ik tot op heden nog niet kunnen ontdekken.

Totdat ik vandaag thuis kwam na een weekje ouders. Iets was er veranderd thuis, maar wat? En ineens zag ik het. De boom achter mijn huis blijkt een kersenboom, die nu volop in de bloesem staat. De witte bloemetjes weerkaatsen het weinige licht mijn kamer in, waardoor die nog lichter lijkt als dat hij al was. Nu zit ik me enorm in te houden om maar vooral niet mijn moeder te bellen. Want als ik haar dit vertel, ben ik voor jaren haar tuin-pineut.

Zalig pasen

Ze zit al uren aan de paasbrunch, eenzaam en alleen in een veel te grote Vinex-woning in Capelle aan den IJssel. Paasmaandag. De kinderen kijken òf naar de Bambi-DVD die ze voor pasen hebben gekregen òf ze rommelen ergens in de tuin. Als ze de net in bloei staande narcissen maar laten staan. Maar eigenlijk kan het haar niet veel meer schelen.

Toen ze vrijdag de boodschappen deed, had ze al het gevoel dat veel mensen haar meewarig aankeken. Zelfs de eigenaar van de Super de Boer had vertwijfeld zijn onderlip naar binnen gezogen toen hij haar zag. 'Hij zal wel niet veel thuis zijn hè, deze dagen', had hij gezegd. Open deur. Ze kreeg twee extra paaspretpaketten van hem toegestopt. 'Voor de kids', knikte hij goedmoedig. Dankbaar had ze ze in haar boodschappentas gestopt. Eigenlijk kreeg je die pas als je voor twintig euro boodschappen deed hier. Dat haalde ze vandaag net niet.

Paasmaandag. Gisteren had hij zich nog ingehouden en was hij braaf bij ze thuisgebleven. Wel moffelde hij zo af en toe zijn mobieltje in z'n broekzak weg, half-glurend of er misschien nog een SMS-je was binnengekomen. Soms hoorde ze een zacht trillen, en dan moest hij even de gang op - zelfs tijdens het paasdiner. Dan hoorde ze hem door de matglazen deur zachtjes praten in de gang, en ving ze flarden op over "steun" en "fractie". Dáár had ze dan vandaag in ieder geval geen last van; hij was er nu helemaal niet.

'Je weet wat er is gebeurd. Thom is weg, en nu moeten we proberen wat er nog te redden valt. Oók met pasen,' had hij haar vanochtend op de rand van het bed proberen te overtuigen. En daar gingen dus de paasdagen. Nadat de kerstdagen zo goed als verpest waren met dat gedonder met z'n voet gingen nu de paasdagen ook naar de knoppen. In dat eeuwige Capelle aan de IJssel van 'm.

Ze moest maar eens afruimen. De schillen van de eieren, de zilverpapiertjes van de chocolade-paaseieren, de vrolijk-gele paasservetten. Zíjn koffiekopje, dat hij vanochtend maar had laten staan nadat hij in z'n eentje had ontbeten en de regeringsauto met chauffeur hem om stipt kwart over acht ophaalde.

Daar kwamen de kinderen binnen, met modderlaarzen en een bosje vers geplukte narcissen. "Voor u mama. Vrolijk pasen", klonk het opgewekt maar toch enigszins schuldig. Ze glimlachte flauwtjes, en deed een mislukte imitatie van de paus. "Bedankt voor die bloemen".

Doodgaan

Door Janske Mollen

Wanneer ben je klaar om te sterven? Is een leeftijd van zestig of tachtig meer acceptabel dan wanneer iemand twintig is en doodgaat? Is het minder erg als je dood gaat aan ouderdomsverschijnselen dan aan een ziekte of een ongeluk?

Deze week overleed Bart, een vriend van de familie. Ik was vijf toen hij een aanbouw aan ons oude huis metselde. Toen ik voor de krant schreef plaatste hij de 'roem' in perspectief: "Ge kunt dan wel schon schríjven, mer kende ok een koe metselen?" Bart was nog geen zestig, maar de tumor in zijn hoofd zorgde voor een berusting in zijn dood.

"Het is beter zo", hoor je wel eens mensen zeggen als iemand is gestorven aan wat het begin leek van een lang sterfbed. Of: "Dan heeft ze een mooi leven gehad", als iemand sterft op tachtigjarige leeftijd. Waarom proberen we zo krampachtig de dood tot een normaal iets te maken? Doodgaan is niet natuurlijk in een wereld waarin we met zijn allen proberen zo heftig en lang mogelijk te leven. In een wereld waarin overal medicijnen en levensverlengende middelen voor zijn, lijkt doodgaan het ultieme falen.

Deze week is er weer gefaald. Mensen zijn doodgegaan aan kogels die niet voor hen bestemd waren, aan ongelukken waarin ze niet hoorden te belanden en door ziektes die ze niet konden overwinnen. Ik denk dat die mensen niet klaar waren om te sterven. Ik geloof zelfs dat je nooit klaar bent om dood te gaan. Want er is nog zoveel te doen, zoveel te beleven en zoveel te zien.

Ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat de dood onvermijdelijk is. Maar ik wil en kan me niet neerleggen bij "Het is beter zo" of "Die heeft een mooi leven gehad". Ik weet dat ik weinig keuze heb, maar ik ben zo bang dat ik daarmee negeer dat degene die overleden is misschien nog zoveel te doen had, wilde beleven of wilde zien. En dat wanneer ik dat negeer, de herinnering aan hem vervaagt en hij vergeten wordt. Daar ben ik in elk geval nog niet klaar voor.

Blokjesmeisjes

Door Wim Schluter

Ik heb geen idee waar ze zo en masse vandaan komen. Maar ze zijn er plotseling. Op de fiets. In de trein. In de winkels. In het bos. Overal waar ik maar ben, duiken ze op. Blokjesjasmeisjes.

Meisjes met een jasje dat dit voorjaar he-le-maal in de mode moet zijn. Een jasje dat bestaat uit oranje/gele/witte blokjes met een nepperd van een bontkraag erboven. Wie ze heeft gezien, vergeet ze niet en knikt nu instemmend. Wie ze niet heeft gezien, denkt nu dat ik gek geworden ben. Maar let er maar eens op.

Komt de vraag op: zijn het irritante meisjes? Antwoord: nee. Integendeel, vaak zijn het juist de meisjes die ik zou willen indelen in de categorie leuke meisjes. Type: kort, vlot kapsel. Degelijke maar toch niet al te preutse meisjes. Viva, bij lange na nog niet toe aan de Libelle. Hooguit de Margriet. Misschien staan daar die oranje/witte/gele blokjesjas wel in onder de enthousiaste noemer "dé jas die je dit voorjaar móet hebben!".

Maar �t zijn er zoveel. Te veel. Deze zaterdag kreeg ik zelfs het gevoel in een aflevering van The Truman Show te zijn beland, met een schrijnend gebrek aan figuranten. Tot vijf keer toe kwam ik een blokjesmeisje tegen. Even op gelet; 't waren drie blonde en twee donkere meisjes. En zondagmiddag nog een roodharig blokjesjasmeisje gezien met een bij haar hààr vloekend blokjesjasje. Het zijn er dus veel, heel veel.

Ergens in het land moet een groot pakhuis zijn waar de blokjesjassen worden verspreid. Mogelijk -ik sluit niets uit- met de meisjes er alvast ín. Bij het eerstvolgende blokjesjasmeisje ga ik vragen waar ze nou eigenlijk vandaan komt.

Met stijgende belangstelling volg ik pagina 704 van teletekst. Zien hoe hoog de temperatuur deze week gaat uitpakken. Alles boven de 18 graden betekent volgens mij het einde van de blokjesjasmeisjeshausse.

't Voorjaar zuigt!

Door Janske Mollen

Okay, ik moet het toegeven: ik word vrolijker van warm weer dan van dat achterlijke winterweer. Ik bedoel; vorige week liep ik nog te schuifelen over de Zwolse straten om maar niet onderuit te gaan. En deze week zag ik al mensen langs de grachten op het gras liggen genieten van de zon.

En ik kan ook best genieten van die telefonische afspraken (‘Om vier bij het Kerkbruggetje’) zodat ik, onderwijl languit met vrienden in het gras keuvelend, van het warme weer geniet. Of ‘vanavond terras’ om dan in de zwoele zomeravond lekker wat roseetjes weg te tikken. En het is ook heerlijk om de deur naar mijn dakterras in wording open te zetten en de zachte voorjaarswarmte binnen te laten stromen, terwijl ik lekker een beetje aanmodder in mijn huis.

Maar dan zijn we al diep in het voorjaar, bijna tegen de zomer aanbeland. Het is die overgang van koud naar warm weer, waardoor ik meteen een dreinzende verkoudheid oploop en snotterend over straat moet. En niet met een luchtige jas aan! Welnee, om niet meteen een nog ergere kou te vatten, loop ik nog weken met mijn winterjas te zweten.

Maar waar ik echt van kak in het voorjaar en de zomer, zijn die irritante, geluidloze muggen! Op de eerste zonnige dag heb ik mijn deur open staan en een aantal van die stiekeme stekers is gewoon naar binnen gevlogen. Maar het meest vuile is dat ik ze niet eens heb gehoord. Zodat ik nu, al krabbend langs vijf (!) enorme muggenbulten, door het leven ga. Voor mij even geen korte broeken en shirtjes. Stel dat voorjaar nog maar even uit!

Afscheid nemen bestaat niet…

door Wim Schluter

...maar wel voor mij. Geen problemen mee. Het bezoek is uitgelaten, ik zwaai ze uit, draai me om en klaar is Kees. Terug naar de dingen waar ik mee bezig was voordat het bezoek er was. Niks geen gedraal of zal ik nog even mee lopen naar de auto. Gewoon: doei, dag, kus-kus en de volgende-keer-bij-jullie.

Behalve bij de trein. Ik ben namelijk wel zo iemand die bezoek wegbrengt naar de trein. Dat hééft wel iets. Sowieso denk ik dat ik later na mijn pensioen zo’n raar scharrelend mannetje wordt dat je vaak op stations aantreft. Maar het voordeel van afscheid nemen bij de trein is toch wel dat er niet geaarzeld kan worden. Het fluitje van de conducteur is onvermijdelijk - voor zover de blauwgele creatie op tijd vertrekt, uiteraard.

Toch schuilt er bij het afscheid-nemen-bij-de-trein ook een addertje onder het gras. Te weten de tijd die verstrijkt tussen het instappen en vertrekken. Tijd die eigenlijk te kort is om een nieuw gespreksonderwerp aan te snijden; ieder moment kan de trein vertrekken en het gesprek daarmee bruusk onderbreken. En de rest van de onderwerpen zijn vaak al eerder die avond de revue gepasseerd, zeker - zoals in dit specifieke geval - de laatste trein nog op het nippertje gehaald kan worden. En ter informatie; de Kamper boemel staat na aankomst minstens een minuut of vier, vijf stil, bijkomend van een rit door de Zwolse weilanden.

Mijn tafelgenote/eet-date voor deze avond had ik bijtijds op perron 1 van station Kampen NS kunnen afleveren. En daar stonden we dan; zij in de trein, ik op het perron. Met het dillemma: nog iets nieuws aanbreken om te zeggen, of toch maar vasthouden een wat ditjes en datjes? We besloten tot het laatste, maar kregen daar al gauw spijt van; na een paar minuten raakten we door de onderwerpen heen, viel de stilte en weigerde de conducteur nog een volle minuut lang te fluiten.

Wat te doen? Ik raakte in paniek, zocht naar woorden of onderwerpen, stamelde, stotterde... en vlak voor de deuren van de trein zich sissend sloten, perste ik er in paniek uit 'wanneer kom je nou bij me wonen?'

Haar verbijsterde gezicht schoof uit mijn blikveld. Nauwelijks had de trein het perron verlaten, of mijn mobiel trilde een SMS’je.

'Ik denk erover. Welterusten voor straks', meldde het groene schermpje. Gelukkig; we práten in ieder geval nog.

Op wereldreis

door Wim Schluter

En is weer een oud-studiegenoot van mij op wereldreis. Ze doet maar. Fijn voor d’r; ik benijd haar niet. Weken, maanden of soms jarenlang leven uit een koffer in bloedhete landen waar je wordt getroffen door de meest vreselijke ziektes of tsoenamies; mij niet gezien. Ik reis regelmatig met de trein van Kampen naar Amersfoort, en da’s voor mij ver genoeg. Cambodja, Thaipeh of andere verre steden zal ik waarschijnlijk nooit zien. Spijtig? Ben je gek; ik heb Discovery Channel en een wereldwinkel in de buurt.

Maar ja, dan die vage kennissen die wel op pad gaan. Ik wens ze succes bij hun vertrek, en begeleid ze zo mogelijk naar Schiphol om ze daar bij thuiskomst af te halen. Maar op de één of andere manier hebben ze eenmaal ter plaatse de neiging om ons op de hoogte te houden. Ik schrijf ‘ons’ omdat het e-mailcontact tamelijk massaal is. Je kent ze wel; de mailtjes met een hoog CC-gehalte. En daaronder volgt dan een relaas over wat hij/zij/ze daar allemaal meemaken. Inclusief fotootjes, uitgebreide reisverslagen, en zelfs -nieuw- een ter plaatse ingescand treinkaartje. En in de mail niet één persoonlijke noot (bijvoorbeeld ‘hoe is ‘t met je?’), maar alleen maar eenzijdige verhalen. Interesseert het mij hoe het weer in Zuid-Argentinië is? Dacht het niet. Dus; shift-delete in mijn Outlook en weer is d’r een prachtig reisverhaal naar de knoppen.

Ik heb echter besloten om in de tegenaanval te gaan. Gewoon als antwoord op de spam. Voorbeeld: ik mail een prachtig verhaal terug over hoe het leven in Kampen gaat. Wat de conducteur deze week tegen me zei (‘Plaatsbewijzen, alstublieft’), hoe laat de supermarkt hier sluit (acht uur ‘s avonds) en hoe het nachtleven in IJsselmuiden er uitziet (niet). En dit al gelardeerd met fotootjes van de Nieuwe Toren by night en de zaterdagmarkt op De Plantage. En uiteraard een plaatje van mij voor de befaamde en ‘s avonds feëriek verlichte brug van Kampen. Reply, en daar komt weer een verhaaltje.

Dus, waarschuwing; mocht je op wereldreis gaan en toevalligerwijze in het bezit zijn van mijn mailadres (alleenalsjeietszinnigstemeldenhebt@hotmail.com); je weet wat je kunt verwachten.

Winkelverbod

door Janske Mollen

Niks heerlijker dan geld uitgeven. Aan koffie drinken in de stad met vriendinnen. Aan lekker eten en drinken, kleding, snuisterijen of nieuwe schoenen of een tas. Of wat te denken van nieuwe apparatuur? Cd’s, dvd’s en spullen om je kamer voor eens en altijd netjes te kunnen maken (dat lukt me overigens al jaren niet, ongeacht de aanschaf ervan). Eigenlijk vind ik alles leuk om geld aan uit te geven.

Daarom is het wat mij betreft maar goed dat er in Zwolle geen Ikea, of erger nog; Hennes & Mauritz, zit. Een keer zo’n winkel binnenlopen en ik kom met dingen buiten die ik zeker niet nodig had. En dat alleen maar omdat de Benny of de Lacktafeltjes uitverkocht waren. En die impuls-aankopen zijn zo koddig dat je ze niet kunt laten liggen. De Xenos is daar ook zo’n voorbeeld van. Wat je daar ook uit het rek pakt, leuk, leuker, leukst. En het kost geen drol.

Vandaag heb ik nog zo’n winkel 'ontdekt'. De Mediamarkt is mijn nieuwe hel en hemel tegelijk. Alles hebben ze er. Voor vooroorlogse prijzen. En zelfs als je voor een ceedeetje naar binnen ging, mooi dat je – net als ik vandaag – met veel meer dan dat buiten komt.

Ik ging voor een cd die iemand me aanraadde (Depeche Mode, Exciter) en kwam met de cd, een dvd-speler en een of ander kabeltje naar buiten. Maar ik had serieus ook bij stofzuigers staan kijken, bij espresso-apparaten (‘Niet doen, je hebt en een Senseo en een gewoon apparaat.’), bij alle soorten cd’s, bij tv’s, en mp3-spelers.

Ik was niet alleen trots op mijn dvd-speler toen ik naar buiten liep, maar ook op al die dingen die ik niet had gekocht. Zou je ook vrijwillig een straat- of winkelverbod kunnen krijgen? Want die winkel gaat me geld kosten. Dat staat vast.

Mythe: Schluter kan planten onderhouden

door Wim Schluter

Ik heb een ontzagwekkend respect voor wetenschappers. Vooral voor die wetenschappers die achter hun bureau een stelling bedenken, en die dan persoonlijk en in de praktijk onderuit willen halen om bij falende pogingen het bewijs te leveren voor die stelling. Prachtig. Een beetje zoals de Mythbusters op Discovery Channel dat doen, maar dan precies andersom.

De stelling die ik deze week wilde bewijzen: ik kan daadwerkelijk best wel planten onderhouden. De zeldzame kamerplant in mijn huis lijdt meestal een kommervol bestaan.
Mijn theorie: dat komt omdat ik op dit moment maar één plant heb. Daardoor vergeet ik regelmatig de gieter te pakken, waardoor het individu ondergaat.
Hypothese: door meerdere kamerplanten te nemen, wordt ik er voortdurend op gewezen dat het nodig is om te bewateren.

Alles voor de wetenschap: bij Sir Albert’s Garden - de bloemenhoek van de AH - kocht ik een handvol sfeervolle, mij totaal onbekende (lees: nog groene) kamerplanten in fleurige potten. Op strategische punten in mijn huis neergezet, waarna experiment ‘drainage’ kon beginnen.

De eerste dagen ging het goed; de nieuwelingen in mijn huis konden rekenen op een ferme portie aandacht en water. Ik plukte dode bloemetjes, veegde stof van blaadjes en liet de gieter z’n werk doen. Rond de woensdag kwam het verval; ik begon te wennen aan de nieuwelingen, rende ‘s ochtends naar mijn forensentrein met de gedachte dat ik toch vanavond echt weer moest gieten, en bedacht me dat de volgende dag opnieuw.

We zijn nu een week of twee verder. De eerste groene planten heb ik zojuist de tuin ingeworpen, een nog te redden fiscus is geadopteerd door een buurvrouw, een cactus lijkt nog te redden. Maar misschien ook niet. Ik heb mijn eigen hypothese met succes ten gronde gericht. ‘Myth busted’.

Oost’n

door Wim Schluter

Laten we hem M. noemen. Gewoon M. Zo’n baby-boomer uit het westen des lands. Hoho, columnistje; gaan we iemand afrekenen op z’n afkomst? Antwoord; ja. Dat gaan we doen. Maar niet zomaar iemand. Wij rekenen M. af op zijn afkomst.

Waar M. dan precies vandaan komt? Ach, om precies te zijn; dat maakt niet uit. M. maakt het namelijk ook niet veel uit. Ten tijde van een conflict verklaarde hij mijn tamelijk koppige instelling met de mededeling ‘dat die houding waarschijnlijk te danken is aan je afkomst. Je komt toch uit de Achterhoek, is ‘t niet?’.

Ter informatie; jullie dienbare columnist is geboren in het Twentse Enschede, volgde zijn opleiding in het Zwolse, raakte verliefd op Kampen en woont dientengevolge daar nu. Voor wie nu nog niet-begrijpend naar z’n beeldscherm staart; haal als de sodeflikker je aardrijkskundeboek uit de kast en leer dat de Achterhoek in het Gelderse ligt. En mijn levensloop zich afspeelt in Overijssel.

Voor M. is dit allemaal één grote, grijze massa. M. woont namelijk ten westen van Amersfoort. En voor hem begint voorbij Harderwijk zo ongeveer het grote platteland. En daar begint voor hem de wereld van domme, achtergestelde, eenvoudige boerenlullen. Zoals ik. De Achterhoek, Overijssel, Twente... soit. Dat misverstand krijgen we er nooit meer uit, denk ik.

Ik hoop alleen dat... tsja... wat hoop ik eigenlijk? Nou, ik hoop dat M. op een regenachtige zondagmiddag - bij wijze van een schrijnend gebrek aan een normaal sociaal leven - een eindje uit rijden gaat in z’n Koreaanse tweezitter. 'Stukje rijden', zoals Westerlingen dat wel plachten te noemen. En dat M. na een ontspannen ritje onverhoeds in de Achterhoek geraakt, daar op een eenzaam landweggetje een niet mis te verstane ontmoeting met een eeuwenoude eik heeft en dan lang moet wachten op de brandweer die 'm er uit komt zagen. En dat ‘ie terwijl hij de nekkraag omkrijgt van een brandweerman - die 'm in plat Achterhoeks vertelt dat 't allemaal wel weer goedkomt - voor zich uitkijkt.

En daar dan, in het licht van de schijnwerpers, het logo van de Brandweer Gelderland reflecterend ziet oplichten. En zich dan realiseert: verdomd, Schluter woont hier in de buurt!

Zondag, zo’n dag…

door Wim Schluter

Altijd al een hekel gehad aan de lamlenderigheid van zondag. Houdt de zaterdag nog een beetje de lol d'r in, de zondag slaat diezelfde lol d'r weer uit. Hooguit een beetje bijkomend van de kater die de zaterdagavond heeft veroorzaakt. Zondag is wat mij betreft niet zo’n dag. Of eigenlijk; was niet zo'n dag.

Want…uitgeverscombinatie PCM heeft het zalige plan opgevat om een zondagskrant op de markt te brengen. In navolging van De Telegraaf. Op die krant heb ik sinds kort een abonnement. Dat begon afgelopen zomer als proefabonnement, en omdat ik nogal wispelturig ben qua krantenlezen dacht ik dat 't ook bij een proefabonnement zou blijven. Dat bleek niet het geval, en zo lang als ik ik het godsvruchtige Kampen woon zal ik het weekendabonnement blijven verlengen. Om de inhoud? Welnee.

De bezorging van de zondagochtend-Telegraaf gebeurt namelijk niet per fiets. Mijn bezorger/ster - ik heb hem/haar nog nooit gezien - pakt voor de zondagochtend namelijk niet zomaar een stalen ros, maar een gemotoriseerd stalen ros. De brommer, dus. Met stijgend genoegen lig ik op de zondagochtend rond de klok van half negen te wachten totdat ergens in de binnenstad het geknetter van de vermoedelijk zwaar opgevoerde Tomos-brommer de zwartgekousde en gereformeerde stilte doorbreekt. Met piepende remmen komt het voertuig tot stilstand, de brievenbus kleppert en dan wordt met een flinke dot gas de weg vervolgd. Op weg naar hopelijk weer een bijna-aanrijding met menig vroege kerkganger met hoedje. Terwijl de brommer weer uit gehoorafstand verdwijnt, blijf ik kraaiend van pret achter; mijn op één na leukste bedpretje is deze week weer geweest.

Dus mocht uitgeverij PCM doorzetten met de zondagkrant; mij hebben ze als abonnee. Hopelijk wordt deze dan met een ronkende Harley bezorgd.

Verdomd

(eerder gepubliceerd in 2003)
door Ramon Stoppelenburg

Ik zat ooit in de studio van een talk-radiostation in Amsterdam en was uitgenodigd om aan het eind van het uur iets luchtigs te vertellen. Tot die tijd mocht ik naast mij een discussie aanhoren over het wel of niet oprichten van een politieke moslimpartij in Nederland.

Naast mij aan tafel zat Dyab Abou Jahjah, de oprichter van de Arabische Europese Liga (AEL) in België die met alle plezier de oprichting van een een moslimpartij in Nederland zou behartigen. Ik wilde graag meedoen in de discussie en daarin de autotochtone Nederlander willen behartigen, maar hield wijs mijn mond.

Ik kan het verlangen naar een politieke moslimbeweging uit de hoek van de 2e en 3e generatie Turken en Marokkanen heel goed begrijpen, maar diezelfde mensen moeten ook maar eens begrijpen dat een enorm groot deel van de Nederlandse best wel heel "eenvoudig" is. En als je niet slim bent, begrijp je dingen niet zo goed. Ik vind dat de Turk of Marokkaan of Surinamer dat maar eens heel goed moet begrijpen!

Meer dan 40% van de Nederlandse autochtone bevolking "verdomd" tegenwoordig steeds sneller door de rans-televisie op commerciële zenders. Zelfs ik zit te denken om ook maar zo’n leuk schoteltje op mijn balkon te hangen voor wat variatie uit het verre buitenland. Ik kan zelfs een goede deal krijgen bij mijn Turkse overbuurman!

Een actieve islamitische beweging in Nederland is dus geen aanrader. Ik zou gaan voor beter onderwijs voor de autochtone Nederlanders. Maar als we dat zouden invoeren, merken we het resultaat pas bij de volgende generatie.

Wat blijft er over? Ik pleit dus voor intelligentere televisie. En kom dan niet aan met Discovery Channel of een nieuwsquiz op televisie, maar een algemeen Europees vernietigingsgebod op soaps, Idols en al die simpele opgeleukte entertainment programma’s en zendt in de tijd van sexlijnen, belspelletjes en horoscoopjournaals eens een documentaire uit van het dagelijks leven van een Nederlander.

Dat kan dus ook een Turkse Nederlander zijn. Of een Marokkaanse Nederlander. Misschien dat iedereen dan langszaam gaat begrijpen hoe Nederland in elkaar zit en met wie me wel niet allemaal samen wonen.

En zo snappen we gelijk weer waarom de moslim weer eens een schaap aan het slachten is en waarom half autochtoon Nederland momenteel verkleed in een polonaise loopt.

Want ik heb het verdomd moeilijk mee om dát uit de leggen aan mijn overbuurman!

Sokken

Door Wim Schluter

Alles wat ooit echt 'in' was, zal ook ooit weer 'uit' geraken. Hot or not, zeg maar. Ik smul aan het einde van het jaar altijd aan de lijstjes in kranten en tijdschriften waarin staat opgesomd wat in het nieuwe jaar allemaal nog kan, en wat écht niet meer kan. Niet dat ik me echt hou aan de voorschriften, maar 't is toch altijd prettig om te weten hoe ver je achter loopt.

Onverwacht kun je dan toch nog 'in' zijn met iets dat mogelijkerwijs compleet ‘uit’ is. Dit weekend was ik aan het schoonmaken met een oude, gescheurde spijkerbroek aan die bovendien iets te wijd was -blijkbaar toch nog iets afgevallen in januari. Daaronder een stel afgetrapte gympies, helemaal uit de eighties. Een buurvrouw klopte onverwacht aan met onze plaatselijke variant van het kopje suiker -namelijk de vraag naar een fles wijn, een kurkentrekker en een glas- en bleef belangstellend mijn werkzaamheden volgen. Ik mijzelf nog excuserend voor het feit da'k er zo slonzig bijliep. Observerend en drinkend kwam ze echter tot de conclusie dat ik met mijn baggy trousers, daarboven het streepje ondergoed en mijn afgetrapte gympies helemaal hip was. Kon zo de autochtone variant op Ali B. uitbeelden, zo begreep ik uit haar opmerkingen.

Iets wat ab-so-luut niet meer deugt in de nieuwe eeuw is het dragen van witte sokken. Mannen die dat doen, zo leert mijn wijde schare platonische vriendinnen mij regelmatig, die deugen niet. Dat zijn mannen die nog thuis wonen. Porno-DVD’s huren op de zondagmiddag. In het park bij de kinderspeelplaats hun ogen uitkijken. Kortom; viezeriken.

En dan dringt zich het beeld weer op van de jaren ’80 en ’90. En hét icoon van die tijd; Michael Jackson. Met die stampende discomuziek, onwaarschijnlijk gladde moonwalk en vooral; die witte sokken. Die dat dansje net iets beter deden uitkomen. Witte sokken onder een zwarte broek, die ook weer net iets te hoog was. Die Michael Jackson staat vanaf deze week voor de rechter in Amerika, wegens vieze dingetjes met te kleine jongetjes.

Witte sokken deugen niet, dus. Maar wacht af Michael; ooit komen ze weer 'in'. I rest my case.

Als ’t knaagt

Door Janske Mollen

Opeens ben je dertig. En ineens slaat het toe: het ik-wil-niet-alleeen-overblijven-syndroom.Ik had het er laatst nog met een vriendin over. Wat is dat toch? We willen niet met de eerste de beste vent verder. Tegelijkertijd vragen we ons af of we te kritisch zijn en wat er in godsnaam aan ons mankeert? Niks! Maar waar is die droomprins dan?

Ja, ja, ik weet het. Dé man bestaat niet. Het is een kwestie van geven en nemen. Accepteren dat hij zijn sokken laat slingeren of het dopje niet op de tandpastatube draait. En hij moet ook maar net met mijn onhebbelijkheden kunnen leven. Accepteren dat ik nu eenmaal jan en alleman ken, lichamelijk in mijn vriendschappen ben en enorm aanwezig ben. Dat ik niet altijd zin heb om op te ruimen of af te wassen en dat ik alleen geëmancipeerd ben als het mij uitkomt.

Bovendien schijn je niet te moeten zoeken. ‘Want dan vind je hem nooit.’ Maar het lijkt mij ook niet zozeer een kwestie van zoeken. Meer een geval van je ogen open houden en verder kijken dan die belachelijke trui of die wanstaltige manier van grootdoenerij in de kroeg.

Maar we – mijn vriendinnen en ik – lopen langzamerhand tegen de dertig en om ons heen is het virus toegeslagen. Het virus van verkering, meer bij elkaar dan in je eigen huis zitten, samenwonen, huizen kopen en voorzichtige kind- of trouwplannen maken. En die leeftijd van dertig lijkt op een angstaanjagende grens tussen altijd alleen of verder samen.

Totdat ik met mijn studenthuisgenoot aan de praat raakte, die zich in een vrouwenwespennest had gestoken. Daar baalde hij weliswaar van, maar het bood ook ongekende mogelijkheden: wel de lusten, niet de lasten. ‘Ik denk dat ik altijd vrijgezel blijf’, verzuchtte hij. En toen dacht ik: ‘Je hebt groot gelijk, want als je eenmaal gestrikt bent, kun je nooit meer zonder.’ In elk geval tot je dertigste, want dan begint het tóch te knagen.

Zuig!

Door Wim Schluter

Al tijdenlang zoek ik ernaar; een oplossing voor het ruimtegebrek in mijn volgens bouwkundigen ‘natte cel’ in huis, die plek dus waar douchen en poepen samenkomen.

Probleem; ik heb te weinig ruimte en wil toch mijn ‘shampoo voor normaal haar’ kwijt. Op een plankje, richeltje, of desnoods hangend aan een touwtje. Bijkomend probleem; boren in de muur wil ik niet. Want; twee linkerhanden. Dus ben ik aangewezen op Dingen Met Zuignapjes of Dingen Met Plakkertjes.

Om te beginnen; Dingen Met Plakkertjes. Zijn er in overvloed, variërend van Tesa Power Strips tot Bison Supper Collage of zoiets. Volgens de verpakking revolutionair, vernieuwend en eenvoudig te verwijderen. Nou, ammehoela. Blijven ze überhaupt al hangen, dan breekt het haakje na verloop van tijd af. Waarna het lijmlaagje inderdaad goed blijkt te hechten op de badkamertegels, en je nog tijdenlang tijdens het poepen zit aan te kijken tegen de verwijtende lijmresten op de muur.

En dan zijn er Dingen Met Zuignapjes; ook hier is de variatie eindeloos. En ook hier -volgens de verpakking- allemaal even revolutionair. Eergisteren viel ik wederom in de val van de detailhandel; ik kocht een plankje met zuignapjes dat er buitengewoon betrouwbaar uitzag. Door middel van een hefboom-mechaniekje zogen de zuignapjes zichzelf he-le-maal vacuüm. Tamelijk duur, maar ik kamp zoals gezegd met ruimtegebrek en dan mag zoiets wat kosten. Thuisgekomen volgde ik ademloos de instructie, boende de tegels schoon, bevochtigde het rubber der napjes, haalde het hefboompje over en bevestigde het plankje... muurvast.

Niet zo’n beetje muurvast, nee; écht vast. Met mijn vuist deelde ik een paar flinke stoten uit aan het plankje, maar het geheel hing stootvast. Tevreden laadde ik een indrukwekkende hoeveelheid flesjes shampoo, scrub en doucheschuim op mijn nieuwe aanwinst. De overwinning was dan eindelijk behaald.

Tot vannacht drie uur. Met een voor dat tijdstip indrukwekkende knal flikkerde het hele geval, inclusief bepakking, van de muur. Na het rechtopinbed-schrikmoment rende ik woedend door naar de douche en trof daar volgens verwachting het plankje met alle zooi verspreid over de vloer aan. Aangewakkerd door mijn verstoorde nachtrust pakte ik een zuignap van de vloer en drukte, nee; gooide deze met met kracht tegen de muur. Onderwijl uitroepend: ‘zuig!’.

Het napje hangt nog. Wel heb ik een barst in een tegel.

This site tracked by OneStat.com. Get your own free site tracker.