Columns van Smoel.nl

De Zaanse schans

door Wim Schluter

Acht maanden in dienst als burgemeester van Zaanstad en burgemeester Henry Meijdam stapt op. Vanwege het gerommel rondom de afvloeiïngsregeling van zijn nieuwe vriendin en gemeentesecretaris Maria Overmars. Meijdam stond volgens diverse media met tranen in de ogen te verkondigen dat hij zou stoppen als burgemeester, vanwege die affaire.

Hoe zou dat nou ooit zijn begonnen? Ergens in het begin van dit jaar wordt Meijdam geïnstalleerd als burgemeester. In de lange rij wachtenden die hem vervolgens gaat feliciteren staat ook de opvallende en roodharige verschijning Maria Overmars. ‘Toch een leuke vrouw’ moet de kersverse en nog vrijgezelle burgemeester hebben gedacht toen hij haar zag naderen. Uiteraard had hij al eerder met haar kennisgemaakt, maar hij verheugde zich nu stilletjes op het moment waarop ze hem zou feliciteren met zijn benoeming. Terwijl ze dat doet, merkt Meijdam bij zichzelf op dat ze lekker ruikt.

De burgemeester merkt bij zichzelf dat de vergaderingen waar zij bij aanwezig is pittig verlopen. Altijd is er weer dat kat-en-muis spel; soms gunt ze hem geen blik waardig, een andere keer reageert ze spitsvondig op zijn beleidsplannen. Als ze soms alleen bij hem op de kamer zit, valt het beide op dat het gesprek geanimeerd verloopt. Zelfs als het niet over gemeentezaken gaat -misschien juist dan; zo spetterend is Zaanstad nou ook weer niet.

Op een dinsdagavond na de raadsvergadering staat Meijdam op zijn kamer te hannessen met zijn ambtsketting. Zijn niet al te sportieve en daarom wat corpulente lichaam maakt het er niet makkelijker op om de sluiting van de ketting los te krijgen. Dan komt Overmars binnen -of gewoon Maria, zoals hij haar inmiddels mag noemen- en ziet hem draaien en zuchten met de ketting. ‘Laat mij maar even’, zegt ze en legt haar papieren weg. Ze gaat op haar tenen voor hem staan en begint te prutsen aan de sluiting in zijn nek. Meijdam krijgt wat van haar rode haren in zijn gezicht, ruikt die typische geur van vrouwenharen en parfum en slaat zijn armen op haar middel. ‘Dat heb ik nou al maanden willen doen’, perst hij eruit terwijl hij zichzelf kilo’s lichter voelt worden. ‘En waarom heb je dat dan nog niet eerder gedaan?’, antwoordt zij lachend, juist voordat hun gezichten dichter bij elkaar komen dan professioneel gezien eigenlijk toelaatbaar is. De rest is geschiedenis. Zaanse geschiedenis.

Eerst liet Overmars weten op te stappen. Daarna was er gesputter van een paar zure wethouders, die het eigenlijk niet konden verkroppen dat die pittige gemeentesecretaris hun nooit een amoureuze blik waardig had getoond en die VVD-papzak nu wel. Meijdam ontstak in woede, organiseerde een persgesprek en kondigde zijn vertrek aan. Basta, dikke middelvinger naar de buitenwereld. ‘s Avonds thuis huilde hij pas echt uit in de twijfelaar van zijn vriendin.

Neem ik het hier nou, als tamelijk linkse rakker, op voor een VVD’er? Jawel, maar wel voor deze VVD’er. Een man met ballen. Die wat mij betreft met volle snelheid de Zaanse schans heeft genomen en vervolgens werd gelanceerd. Wat mij betreft mag ‘ie hier ergens terechtkomen. Hebben we in Zwolle of Kampen nog niet ergens een wethouder nodig?

Afscheid

Door Janske Mollen

Ik ben nooit goed geweest in afscheid nemen. Ik vond het zonde om dingen af te sluiten als ze nog leuk waren. Om mensen te moeten missen, terwijl ik er nog lol mee had. Natuurlijk groeide ook bij mij het besef dat afscheid nemen niet altijd iets wederzijds was. Dat iets ook langzaam uit je leven weg kan sijpelen. Een vriendschap die verwatert, een periode die op zijn einde loopt.

Eigenlijk is het ook maar raar om goed te kunnen zijn in afscheid nemen. Betekent het dan dat je nooit om iets gegeven hebt? Dat die vriendschap niet echt iets voorstelde, waardoor het afscheid eigenlijk meer een opgelucht ademhalen is. Dat ik me er toch nooit voor de volle honderd procent voor ingezet heb.

Misschien is het daarom wel zo moeilijk voor me om ergens een punt achter te zetten. Ik ben bijvoorbeeld al bijna drie jaar afgestudeerd en toch laat ik me nog steeds zien tijdens de introductieweek van mijn oude opleiding. Maar goed, ik ging daar altijd helemaal in op, gaf me helemaal, met stem en al. En nu werk ik ook weer af en toe in de kroeg waar ik eigenlijk al twee jaar weg was. En misschien heb ik wel juist zoveel vrienden en bekenden, omdat ik er niet af en toe wat van mijn lijstje streep.

Maar sinds een week of twee begint het toch aan me te knagen. Soms moet er een streep onder zaken om verder te kunnen met nieuwe zaken. Je kunt ze wel op proberen te blijven stapelen, maar die berg dondert een keer om. En dus ben ik nu diverse do’s en don’ts-lijstjes aan het maken. Heel simpel. Do’s: meer sporten, op tijd naar bed, meer lezen, meer dingen doen voor mezelf. Don’ts: niet meer zoveel eten, niet zoveel in de kroeg rondhangen, niet zo kansloos voor de tv hangen, niet zoveel geld uitgeven aan onzin-dingen, geen dingen doen die weliswaar leuk zijn maar geen zak opleveren in financiële zin.

En onder dat laatste kopje valt het columns schrijven voor smoel.nl. Het is en was leuk, ik kreeg er vaak veel reacties op, maar doekoes ho maar. Een aangezien een mens nu eenmaal geld nodig heeft om te bestaan, periodes soms gewoon op hun eind lopen, ik andere dingen wil gaan doen en er vast bergen nieuw talent rondloopt, zeg ik u: Houdoe en bedankt!

Wachtlijsten

door Wim Schluter

‘Nou, lekker hoor; terug van vakantie!’. De Dood zat achter zijn mahoniehouten bureau en nam de achterstallige post door. ‘Je kunt ook niks aan je collega’s overlaten’. Met een plof gooide hij de achterstallige dossiers naast zich neer op het hoogpolige tapijt van zijn werkkamer. Eerst koffie. Zwart.

Kijk, het zit zo; De Dood was even op vakantie. Niks avontuurlijks hoor, gewoon all inclusive naar een of andere Turkse badplaats. Met zo’n bandje om z’n knokige pols om zich te identificeren aan de bar en bij het buffet. Voor de rest een beetje luieren aan de rand van het zwembad.

Z’n zeis had ‘ie deze keer thuisgelaten; de Turkse touroperator waarbij hij had geboekt had dat aangeraden. Was ook beter zo; sinds elf september deden ze bij het inchecken altijd zo lastig met snij- en steekwapens.

Maar nu zat De Dood weer op zijn kantoor, voldoend aan de verplichtingen van de 38-urige werkweek die zijn CAO kende. Ondanks een uitvoerige overdracht bleken zijn plaatsvervangers maar weinig nieuwelingen te hebben ingeboekt.

Aan hem dus de taak om de lijsten vanaf half juli tot en met eind augustus weer weg te werken; een paar vliegrampen, paar vogelgriepgevalletjes uit de Balkan, een terreuraanslag in Baghdad.

‘En die on-ver-mij-de-lijke orkaanslachtoffers uit New Orleans’, zuchtte De Dood terwijl hij een sigarettepeuk uitdrukte. Dat roken was een nare gewoonte van ‘m, maar het lukte hem maar niet om te stoppen. ‘En al zeker niet in deze tijd’, grinnikte hij bij zichzelf terwijl hij een paar fatale vakantiewerk-gevallen inboekte.

Een korte klop op de deur. Het hoofd van de zuster Morfine kwam om de deur. ‘Leuke vakantie gehad?’. De Dood knikte en klopte vervolgens op de stapel op zijn bureau. ‘Prachtig. Alleen dat terugkomen hè?’. Zuster Morfine knikte. ‘Tsja, da’s altijd het lastigste onderdeel; weer opstarten’.

De zuster zette een kopje koffie op het bureau. ‘Alsjeblieft. Oh, trouwens; je afspraak van half tien is er al. Moet ik d’r doorlaten?’. De Dood schudde. ‘Nee hoor, hoeft niet. Dit is een bijzondere, die wil ik zelf inboeken. Stukje service richting de cliënten’.

Hij liep naar de deur, forceerde een vermoeide glimlach en stapte de wachtkamer binnen. ‘Mevrouw Hendrikje van Andel? Ah, dat bent u. Sorry dat ik u even liet wachten; ‘t is erg druk….’.

This site tracked by OneStat.com. Get your own free site tracker.