Columns van Smoel.nl

Schouwspel Den Haag
door Wilbert P.


We hebben weer een nieuw kabinet. De politiek heb ik altijd vergeleken met een klucht. Een schouwspel met een hoop deuren, waarmee wordt gesmeten. Alles loopt langs elkaar heen, het belangrijkste vindt achter gesloten deuren plaats en de miscommunicatie zorgt voor de nodige situaties. Als toeschouwer weet je precies waar alles fout loopt, maar ja, zo hoort dat bij een schouwspel. Je gaat niet in je eentje opstaan in een volle zaal om naar het toneel te roepen: “Hé, zien jullie verdomme niet dat jullie allemaal langs elkaar heen lullen!?”

Anderhalf jaar geleden deed een kale man dit wel en kreeg van de rest van het publiek in de zaal een groot applaus. Elke avond zat hij er weer. Hij wilde: eerlijkheid, directheid en doorzichtigheid. Maar op het toneel, moet je dat juist niet doen. Je moet acteren, je publiek mee nemen in vaagheid. De ene keer met de stroom mee, de andere keer tegen de stroom in en vooral om de grote brei heen dansen zonder tot de kern van het verhaal te komen, want dat schept juist de verwarring waardoor jouw karakter zijn rol blijft behouden.

De kale man kroop op het podium. Het publiek was enthousiast en de oude rotten speelde zijn schouwspel uit pure noodzaak mee. Opeens kwam de kale niet meer opdagen en werden z’n grootste fans op het podium getrokken en speelden hun idool na. Het stuk werd echter vroegtijdig afgelast omdat de fans er niets van bakten. Hun grote voorbeeld en tekstschrijver was weg en de hoofdrolspeler, de minister-president, had zijn teksten goed uit het hoofd geleerd en liet zich souffleren door de oude rotten in de coulissen.

De gevestigde orde wilde weer het podium op kruipen, maar het publiek schoof een nieuwe lieveling naar voren. Een oude arbeiderstoneelgroep, maar met nieuwe spelers en ideeën. De oude en nieuwe ideeën sloten echter niet aan en een klein toneelgroepje werd uitgenodigd. Deze speelde ook al jaren vage toneelstukjes, maar ze hadden één duidelijke tekst geschreven, met als titel referendum. Jammer natuurlijk dat deze in het eerste selectiegesprek van tafel werd geveegd, maar ach: als we maar mee mogen spelen.

We staan in de foyer, de zaaldeuren gaan open. Bent u ook zo benieuwd naar het nieuwe schouwspel?

Vriendelijk Newfoundland
door Ramon Stoppelenburg


Na een verblijf van een week in de Canadese provincie Newfoundland ben ik weer terug in de provincie Nova Scotia. Newfoundland blijft een geval apart in Canada. Hoevaak heb ik wel niet gehoord dat daar, op dat enorme rotsachtige eiland, de meest vriendelijke mensen van Canada wonen!

Ik lifte van Halifax, Nova Scotia naar het eiland Cape Breton en dankzij een dame uit Newfoundland kon ik de nachtboot nemen naar het zuidwestelijke puntje van het eiland. Maar ik was er nog niet, want de meeste mensen wonen aan het meest oostelijke puntje en daarom bood de lokale busmaatschappij mij een gratis zitplaats aan voor een rit van twaalf uur naar de stad St John's.

Ik verbleef op een drietal adressen, waarvan er één midden in de oude havenstad bevond. Oh, wat werd ik hier verwend. Mijn gastheer gaf mij twintig dollar om het nachtleven te verkennen omdat hijzelf in een Ierse kroeg moest werken en met een flinke kater gingen we de volgende dagen gezellig toeristje spelen. Zo bereikte ik het meest oostelijke punt van het Noordamerikaanse continent en dobberden we rond op een bootje om een enorme ijsberg vlakbij de kust eens van dichtbij te bekijken. Mijn derde slaapplaats gebruikte ik het afgelopen weekend om maar even tot rust te komen.

Met al die hulp naar Newfoundland zat ik wel even vast om weer van het eiland af te komen. En ik wilde het liefst die enorm lange busreis en boottocht laten varen. Geen paniek, werd mij in een email duidelijk gemaakt door een inwoner van de provincie Ontario: "Ik betaal wel een vliegticket voor je, zodat je zo van St John's terug kan vliegen naar het vasteland van Nova Scotia." Het zijn namelijk niet alleen de Newfoundlanders die vriendelijk zijn en dit was het bewijs.

"Ben je zo onderhand niet eens toe aan een vakantie?" vroeg een eilandbewoner deze week aan me. "Iedere dag reizen, mensen ontmoeten, dagelijks vragen beantwoorden over het liberale Nederland, schrijven en weer voorbereiden voor de volgende stap - dat is toch enorm vermoeiend?" Ik gaf haar gelijk. "Ik wil je best wel aan een weekje rust helpen," opperde zij. "Ik heb genoeg airmiles om je te helpen," en vervolgens begon ze te bellen met het bureau toerisme van Bermuda, want ik moet natuurlijk wel ergens kunnen overnachten. "Bermuda?" stamelde ik? "Aanstaande zaterdag gaat er weer een rechtstreeks vliegtuig vanaf Halifax," zei ze. Waar heb ik ook al weer mijn korte broeken en zonnebrandolie verstopt?

Eten!
door Janske Mollen


Blanke stengels, achterham, warme botersaus en ei. Ook wel Brabantse Asperges genoemd, maar die benaming kan ook chauvinisme zijn. Ik ben er in ieder geval dol op. Zeker als ze zelf bereid zijn. Met zorg, liefde en een heleboel smakelijk verlangen.

Nadeeltje: je urine gaat er enorm van stinken. Mededeling waar je niet op zat te wachten? Tja, dat zijn juist van die dingen die het ervaren van asperges eten tot een evenement in plaats van een maaltijd maken. Klinkt dit als een Bourgondiër met trek? Kan kloppen. Ofschoon ik als avondeten net een maaltje blank goud naar binnen heb gewerkt (D66, eat my dust!), kan ik nog uren filosoferen over eten en vooral het verorberen ervan.

Spaanse tapas is ook zo’n onderwerp, vooral als ik die in Zwolle mag eten. Maar ik kan ook avonden bomen over pesto-olijven, tosti’s van Turks brood met chorizo, in carnavalsnachten verorberde gebakken eieren en ook over ouderwetse wentelteefjes, mijn moeders ‘appeltje uit de pan’ (met suiker!) en gebakken bulling, wat ook wel balkenbrij heet.

En toch blijft het regelmatig bij het denken aan en het praten over deze door mij tot delicatessen gebombardeerde etenswaren. Want hoewel ik mijn smaakpapillen graag aan dit voedsel blootstel, vind ik het mijmeren over de bereiding en het in gezelschap verorberen ervan misschien wel net zo leuk. Want wat is er nu leuker dan met vrienden aan een grote tafel in de tuin te zitten en te genieten van al het goede dat het leven je te bieden heeft? God, was het maar vast zomer!

WC M/V
door Wilbert P.


Het verschil in gedrag tussen man en vrouw heeft in de geschiedenis veel mensen geïntrigeerd. Maar wat nog niet onderzocht is, is het verschil in WC-gedrag in sociale gelegenheden waar te veel alcohol geschonken wordt. Bij mijn laatste kroegbezoek heb ik tussen het feesten door dit fenomeen eens bestudeerd in mijn uitgaansgroepje.

Als de man naar de WC gaat, gooit hij dit meestal in de groep door luidkeels aan zijn sociale omgeving te laten weten dat hij naar het toilet moet. De beschaafdheid van de uiting van deze interessante mededeling hangt af van het alcoholpercentage in het bloed. Waar hij aan het begin van de avond netjes naar het toilet moet, wordt later op de avond de dringende behoefte om te plassen woordelijk geuit in de vorm van: “Ik mot pissuh’’ Als iedereen op de hoogte is van zijn tijdelijke afwezigheid, vertrekt hij naar het kleine kamertje. Na hoogstens 5 minuten keert hij terug en wil hij nogmaals bevestigd zien dat iedereen zijn terugkomst in de groep heeft opgemerkt.

De vrouw doet dit weer heel anders. Vrouwen gaan meestal in groepjes van twee naar de WC, waarbij ik me als man afvraag of ze toevalligerwijs tegelijkertijd de behoefte krijgen om te urineren of dat dit afgesproken werk is. Hoewel de eerste optie biologisch vrijwel uitgesloten is, moet het wel een onderlinge afspraak zijn. In tegenstelling tot de man vindt de gang naar het toilet geruisloos plaats, verdwijnen ze uit stilstand en zijn ze plotsklaps weer terug. Dit alles gebeurd in een mystieke geheimzinnigheid. Ook verschilt de tijd van afwezigheid aanzienlijk per wc-bezoek, maar op één of andere manier komen ze altijd net terug voordat ze gemist worden. Best knap!

En daar loopt het onderzoek vast. Ik weet dat het mannentoilet gebruikt wordt om simpelweg een behoefte te doen, maar wat er in het vrouwentoilet gebeurd? Waarom gaan vrouwen met z’n tweeën? Waarom duurt het altijd zo lang? Waarom moet dat allemaal zo geheimzinnig gebeuren? Ach, ik moet gewoon niet zo veel drinken en me niet met onzinnige onderzoekjes bezig houden.

In de gevangenis
door Ramon Stoppelenburg

Mijn gastheer in Miramichi, aan de Canadese oostkust wil mij meenemen naar zijn werkplek, voordat hij mij langs de snelweg afzet. "Voordat je verder lift, moet ik je dit laten zien", en ik word meegenomen naar één van de drie zwaarst bewaakte gevangenissen van het land.

Eenmaal bij de poort van de gevangenis word ik ontdaan van alle mogelijke scherpe voorwerpen die ik bij me kan hebben. Mijn fotocamera mag niet naar binnen. Vervolgens staan we snel weer in de buitenlucht, maar ik zie dat we inmiddels binnen de eerste muur van prikkeldraad lopen. Er volgt er nog één en we staan nu officieel op gevangenisterrein. "Daar knip je toch zo doorheen?" vraag ik mijn officier terwijl ik naar het hek loop. "Iedere gevangene weet dat, zodra hij ook maar in de buurt komt van dat hek, hij de kogel krijgt." Oh... Snel loop ik weer een paar pasjes achteruit.

Binnen in het complex bewandel ik lege gangenstelsels, met meer kantoren dan cellen. De gevangenen hebben hun eigen vleugel en daar mag ik later mee naartoe. "Dit is de gymzaal", en na het ontsluiten van een aantal zware deuren, kom ik in een ruimte die me deed terugdenken aan de gymles op de middelbare school. Terwijl ik rondgeleid wordt, pak ik een bal en hop 'm zo in de basket. Boven de basket is een hok gebouwd met spiegelglas. Er zijn vier van deze hokken in de zijmuren. "Als er een gevecht uitbreekt komen daar de geweren uit." "Dan worden ze toch niet neergeschoten?" "Nee, ze schieten op die plaat aan de overkant, daar schrikken ze wel genoeg van." Ik had nog geen schot gehoord en liet mijn bal nu al rollen.

"Kom mee, ik moet een cliënt van me bezoeken", en mijn gastheer neemt me mee. Na een paar zware deuren bevind ik me in de vleugel van de Zwaar Gevaarlijke Criminelen en deze zware jongens zitten achter stalen deuren. Als we langs lopen verschijnen er ogen achter de kleine glazen raampjes. Eén celdeur wordt geopend en een man verschijnt in de opening. "Volgende week word ik overgeplaatst, maar ik heb sigaretten nodig voor onderweg! Kun je mij helpen?" De man kan niet geholpen worden en de deur gaat weer dicht. "Alsjeblieft! Alsjeblieft!" wordt er gesmeekt en geschreeuwd.

Ik kan me niet inhouden om later te vragen waarom die man hier zit. "Hij heeft een probleem met vrouwen, zeg maar. En nu zit hij hier, levenslang." En ik hoor meer verhalen over vele andere gevangenen en hun soms afschuwelijke misdaden.
Een half uur later sta ik weer te liften langs de snelweg. Een auto stopt en neemt me mee. "Jij bent zeker net vrijgelaten," vraagt de bestuurder. "Hoelang zat je?"
"Anderhalf uur," antwoord ik.

Muisdrama
door Janske Mollen


Techniek is echt niet voor me weggelegd. Dat wist ik op de lagere school al bij handenarbeid. Mijn moeder werd gillend gek van al mijn pogingen te breien, haken (dat hoorde erbij op een katholieke basisschool blijkbaar) en kantklossen. En dan heb ik het nog niet eens over figuurzagen, creatief kleien en beeldhouwen met zo’n draaischijf.

Het is dus levendig voor te stellen hoe ik me voel in dit tijdperk van webloggen, draadloze muizen, digitale fotografie en internettoepassingen. Ik ben gewoon een kneus in die dingen. Stelt u zich een digibeet voor, vermenigvuldig dat met drie: et voila, that’s me!

Gelukkig is een goede vriend van me errug handig met alles wat chips, draadjes en electro heeft. Een glas cola over het toetsenbord? De Goede Vriend maakt het schoon in de gootsteen.Geen internetverbinding? Mijn Goede Vriend meet de bedrading door, instrueert me met stoere computertermen waardoor ik de helpdesk van Chello helemaal van zijn apropos breng (“Dan ga ik toch even met mijn chef overleggen, mevrouw.”) Wat voor digitale fotocamera kan ik het beste kopen? Merk zus, met snufje zo en toepassing x, De Goede Vriend weet altijd raad.

Het jongste drama heet Draadloze Muis. Werkte altijd prima. Vrat weliswaar meer batterijen dan de gemiddelde vibrator, maar was helemaal ingeburgerd en geïntegreerd in Huize Mollen. Een paar weken terug kapte Muis ermee. Geen zin meer, de batterijen schonken hem onvoldoende bevrediging en een heftige reanimeersessie liet weliswaar het interne lampje branden, maar daar was dan ook alles mee gezegd. Dood dacht ik. “Welnee”, zei Vriend. En toog met de Muis en Homestation naar de computer, liet er een of ander programma overheen gaan en kwam triomfantelijk melden dat Muis weer naar ons was teruggekeerd. Opluchting alom, dat begrijpt u.

Maar helaas, te vroeg juichen werkt gewoon niet. Daar weten ze in Eindhoven alles van. Ik zit nu al zeker een uur te vechten met een haperende Muis. Wat was het leven toch mooi toen Techniek nog handenarbeid heette en je dat vak simpelweg kon laten vallen.

Winkelterreur
door Wilbert P.


Vandaag had ik een dagje vrij en ik had zin om even de stad in te slenteren, cappuccinootje lurken, krantje lezen en even wat inkopen doen. Gewoon een relaxt dagje in mijn stadje U.
Nietsvermoedend loop ik het grote warenhuis V&D in. Voor mij altijd een leuke winkel om even wat cadeautips op te doen, om ze vervolgens in een goedkopere winkel te kopen. Op de eerste etage viel me op, dat het een flinke restyling had ondergaan sinds de laatste keer dat ik er geweest was. Twee restyletypjes, pastelgetinte truitjes, parmantig lopend, gekleurde zonnebril in het haar – maar mannen – liepen druk om zich heenkijkend de nieuwe winkelomgeving te aanschouwen. “Oh, wat leuk, dat groen in deze decoratie, ik krijg er een heel blij appeltjesgevoel van!" Waarop de ander antwoordde: "Ja, dat klopt, precies zoals wij dat als V&D willen uitstralen!?''
Proestend van het lachen loop ik de roltrap op. Op de tweede etage aangekomen, komen er haastig drie personen met camera en geluidshengel op me afgelopen. Ik herken Annette Barlo, dus ik denk: “Oppassen!” Met haar blijde gezichtje vraagt ze hoe ik het vind om bij V&D te winkelen. Zonder antwoord te geven vraag ik hoe het met haar opa, Henry Buijs is. De camera wordt stilgezet, de hengel gaat naar beneden. Weet ik veel dat hij al lang overleden is? Gelukkig, televisiekijkend Nederland gered van mijn kop op de buis.
Enigszins geïrriteerd loop ik naar de derde afdeling, waar ik bruut wordt tegengehouden door een opnameleider. Vlak bij de roltrap op een rood trendy bankje zit Mari, de metamorfose tv-kapper, aan het haar van een hopeloos geval te plukken. Ooit heb ik nog eens bijna moeten kotsen toen ik in een vage katerbui van een te wilde studentenavond, zappend, alleen al zijn hoofd zag bij Koffietijd. Gelukkig kon men op de begane grond niet meer traceren, dat het braaksel van de derde verdieping afkomstig was.

Dit bleken de opnames voor V&D TV te zijn en het warenhuis was omgetoverd tot de tv-studio.

Waarom kan een mens tegenwoordig niet meer gewoon rustig winkelen?!

De Mooie Vrouw
door Ramon Stoppelenburg


Het was een zonnige dag in Saint John, een klein industriestadje in het zuidwesten van de Canadese provincie New Brunswick. Ik zou pas over een paar uur opgepikt worden door mijn nieuwe gastfamilie, dus ik genoot van de zon en Saint John.
Na een tocht langs de haven en door de overdekte City Market kwam ik uit bij het park in het midden van de stad. Hier besloot ik mijn spullen naast me neer te leggen en voorlopig te ontspannen op een van de vele bankjes. De stad en de mensen bekijken, kan ook perfect vanaf een houten bankje.
Na een half uurtje kwam er een man naast me zitten. Hij groette me vriendelijk en hij genoot ook zichtbaar van het mooie weer. Kijkend naar mijn reistas zei hij dat het fantastisch weer was en vroeg hij vervolgens waar ik vandaan kwam. “Je komt zeker van de eilanden, hè?” Het was alsof een Fries iemand van Texel of Terschelling ontmoette. Ik praatte gezellig met hem mee, ik kwam namelijk vandaag ook echt van een eiland, dus ik loog niet. Hij praatte verder over koetjes en kalfjes en ondertussen keken we voor ons uit naar de drukke straat voor ons.
Het was rond lunchtijd en het werd al drukker op straat. Plots liep er een dame voorbij, slurpend uit haar bekertje koffie, geheel gekleed in het wit. Ze moest wel een verpleegster ofzo zijn.
“Excuse me”, zei de man naast mij tegen haar. De vrouw stopte haar pas en keek eerst naar mij, daarna naar mijn buurman. “Hoe vaak krijg jij niet te horen hoe verschrikkelijk mooi jij bent?” vroeg hij. De vrouw toonde snel een enorme glimlach en rode blosjes op haar wangen en antwoordde rustig: “Mijn man zegt dat iedere dag.”
“Nou, eigenlijk zou je dat iedere tien minuten moeten horen”, zei mijn buurman vervolgens. “Oh dank je wel”, zei de vrouw en blozend vervolgde ze haar wandeling door het park. Ik wist dat de mensen in het oosten van Canada heel erg vriendelijk kunnen zijn, maar zó direct had ik niet verwacht.
De man maakte aanstalten om weer verder te gaan met zijn dagelijkse bezigheden. Maar eerst pakte hij zijn portomonnee en trok er een kleine foto uit. “Dit is mijn hond”, zei hij en hij duwde een foto van een grote herder onder mijn neus. “Ze wordt volgende week negen jaar.” Ik antwoordde iets van “Zozo.” Want dat is fijn, als je hond volgende week negen jaar wordt. De man borg de foto weer op in zijn portemonnee, stond op en gaf me een hand. “Prettige kerstdagen, hè!” en hij draaide zich om en liep weg. Shit, waarom ontmoet ik altijd de dorpsidioten?

Schaamteloos
door Janske Mollen


Wat is dat toch met mannen en hun pikken? Of lullen. Wat je wilt.
Een vriend van me stond laatst naast me in een kroeg onbeschaamd in zijn kruis te graaien. Dat begrijp ik dus gewoon niet.
“Ja, da’s fijn”, zegt zo’n man dan. “Dan leg ik hem even goed”, zegt een ander. “Waarom?”vraag ik me dan af. Je legt hem toch ’s morgens al goed voordat je in je onderbroek stapt? Je hoeft hem toch niet aan de hand te houden, in de hand te nemen zodat omringende dames en heren kunnen zien wat je in huis hebt en je hoeft er toch niet echt in de loop van de dag aan te voelen om te checken of ie er nog is?
Hij kan geen eigen leven leiden, zit gewoon aan de rest van het mannenlijf vast, heeft geen pootjes en wordt heus pas stijf als de hersenen die prikkels doorzenden naar beneden. Laat gewoon hangen (of staan) en kom eraan als het nodig is. En dan het liefst niet gekleed in een lange regenjas langs een voet- of fietspad in bos of park.

Ooit een vrouw gezien die midden op straat haar borsten even goedlegt? Haar schaamlippen nog even op elkaar aan laat sluiten? Dat is namelijk niet nodig. Het zit daar prima, is ’s morgens in de bh gedeponeerd of in een slipje geschoven.

Bovendien vind ik het gewoon niet van fatsoen getuigen als je onverstoorbaar in je zaakje staat te graaien, terwijl je in gezelschap bent. De onbeschaamdheid van het ‘doen wat je zelf graag wilt’, het ‘moet kunnen’ en het als vanzelfsprekendheid zien, gaat me echt te ver.
Ik wil de schaamte terug. De blosjes op de wangen als je betrapt wordt op stijve tepels van de kou (of opwinding). De gestamelde excuses en het betrapte gestotter. Lang leve de schaamte, weg met het onfatsoen!

Kusprotocol
door Wilbert P.


Gisteravond had ik weer een verjaardag. Ik was één van de laatste, waardoor ik de gehele kamer rond moest om iedereen te feliciteren. De heren een stevige hand en de dames drie kussen. Het kussen blijkt in de praktijk toch nog wel eens moeilijk te zijn ook. Je moet namelijk verschillende keuzes maken. Ken ik haar goed genoeg om te kussen, wil de tegenpartij gekust worden, ondersteun ik de kus met een handdruk, begin ik links of rechts. Door al die keuzes kunnen er alleen ongemakkelijke situaties ontstaan. Kunnen we daar geen protocolletje voor opzetten?!

Dat voorkomt namelijk veel ellende, zoals dat je de tegenpartij een kopstoot geeft omdat je de afstand hoofd-hoofd en de snelheid waarmee beide objecten elkaar naderen verkeerd hebt ingeschat. Of dat beide partijen allebei aan dezelfde kant willen beginnen en je uit een soort reflexmatige beweging, om de ongemakkelijke situatie op te lossen, uiteindelijk in het midden eindigt en elkaar recht op de bek pakt. Het kussen schijnt ook nog regionaal bepaald te zijn, want in het zuiden van het land zoen je gewoon iedereen drie keer, waarbij de laatste tijd zelfs de mannen elkaar kussen. In het hoge Noorden worden alleen de mensen gekust die zeer bekend zijn en soms wordt de begroetingszoen helemaal achterwege gelaten. Dus als je buiten de regio moet kussen, kan dit ook nog eens voor ongemakkelijke situaties zorgen.

Het driekussensysteem komt alleen in Nederland voor en in het buitenland wordt hier dan ook raar van opgekeken. In het buitenland zijn er echter wel goedwerkende voorbeelden te vinden. De maori’s, de eerste bewoners van New Zealand, hebben een heel ritueel met duidelijke afspraken. Het wijkt wel af van onze begroeting en het gaat als volgt. Je geeft elkaar een hand (rechterhand), de linkerhand leg je op de schouder van de persoon tegenover je om vervolgens 2 keer met de neuzen tegen elkaar aan te botsen en daarna enthousiast Kia Ora uit te roepen. Overigens is de begroeting bij mannen en vrouwen hetzelfde. Natuurlijk is het wel minder prettig als er een traditionele volkstam grote dikke Maorikerels met vette neuzen tegenover je staat. Maar daarentegen wegen de voordelen op tegen de nadelen. Zo heeft de uitroep ‘Kia Ora’ meerdere betekenissen, zoals goedemorgen, goedemiddag, goedenavond, het gaat je goed, goede reis, gezondheid en ga zo maar door. Dus je bent ook van de ongemakkelijke situatie af wat je voor, tijdens of na het kussen moet zeggen of welke geluiden je moet maken. Zo merk ik dat in Nederland de kusbegroeting de laatste tijd steeds vaker ondersteund wordt door een luid ‘mmmmmmmmwuhh’! Een totale irrationele uitstoot van onzinnige auditieve nutteloosheid.

Misschien moeten we het kussen als begroeting wel helemaal opheffen, aangezien men nog steeds niet 100% zeker weet hoe de longziekte SARS wordt overgebracht, maar een grote kans dat dit via de mond gebeurd. Op deze wijze beperken we wel het risico. Misschien is het wel leuk om voortaan elkaar van een afstand te begroeten door simultaan de horlepiep te dansen. Het is even moeilijk in het begin de danspasjes aan te leren, maar er is dan wel duidelijkheid, structuur en het wordt er een stuk vrolijker op.

6 mei
door Janske Mollen


Is iedereen er klaar voor? Zitten we allemaal goed? Krant, afstandsbediening en camera’s in de aanslag? Genoeg tranen en woorden opgespaard?
Mooi, dan kunnen we beginnen.
Om warm te lopen hebben de actualiteitenrubrieken vast vooruitgekeken. Zou er massaal herdacht worden? Waar was jij toen het gebeurde? Wat vindt de man op de straat ervan? Staat ie er nog bij stil? Met dezelfde gevoelens?

Een jaar na De Moord. Je zou er bijna patent op aanvragen. De Moord. Op Pim.

Ik kots het bijna uit. Dat woord, dat al werd uitgekotst door de Politiek Correcten voor de naamhouder vermoord werd. Dat woord, dat door Foute Voetbalsupporters en Raddraaiers werd gebruikt om het leven te ontwrichten. Dat woord, dat door Het Volk tot onaantastbaar, heilig werd verklaard. Dat door Iedereen in de mond werd genomen. Dat misbruikt werd voor Stemmen, Zetels, Het Zachte Pluche Van De Macht.

Pim is al lang geen naam meer van de man die Nederland op zijn grondvesten deed schudden. Het is een woord dat overal voor wordt gebruikt. Vlaggen, rozen, loze beloften. Reclamespots voor boeken, dvd’s, documentaires, standbeelden, gedachten, goedmakertjes. “Zo had Pim het gewild.” Gelul.
Pim wilde de Tweede Kamer in met een vaag programma en een wazig stel na- en meelopers, waarmee hij later wel korte metten zou maken. Geen complete veldslag op het Binnenhof of een ontwricht politiek bestel.
Hij wilde eerbied en ontzag voor politie en overheid. Geen kogelbrieven of dreigementen.
Geen slappe CDA-hap meer, geen geleuter.

Een jaar geleden is het. Een jaar later zijn we politiek gezien geen steek verder, maatschappelijk schoppen we elkaar nog steeds het liefst naar de andere kant van het gras en spelen we nog steeds voor eigen rechter.

Alsof het nooit gebeurd is.

Natuurlijk wel. Maar het leven gaat wel gewoon door, ook zonder Pim. Dus hoe langer er over geluld wordt, hoe minder er gedaan wordt. En was het daar niet allemaal mee begonnen?

Bea
door Luuk Ikink


Net als vorig jaar heb ik ook dit jaar koninginnedag uit principe geweerd. Bij mij geen oranjebitter, geen oranje tompoucen en al helemaal geen vlag in de mast. Ik ben niet extreem tegen het koningshuis, maar net zoals ongeveer 57 procent van ons land vind ik het een ouderwets instituut. Ik snap de tradities wel, het is best leuk om ergens tegen op te kijken en een koningshuis te hebben. Het is toch een familie waar je lekker op kunt zeiken, een gespreksonderwerp bij verjaardagen en natuurlijk is het een perfect werkgelegenheidsproject.

Maar het koningshuis zelf, daar heb ik helemaal niks meer. Ik ben blij dat het nu weer wat in opspraak komt, want de koningin van ons land krijgt weer steeds meer macht, lijkt het wel. Daar waar Balkenelende het dagelijks laat afweten probeert Beatrix nu het gat te vullen. Ik vind het een beetje een angstig idee. Erfopvolging is een eng iets.

Maar goed, ik heb de vlag dus niet uitgehangen. Ik vond het onzin om voor iemand die ik helemaal niet ken een vlag uit te gaan hangen. En tja, wat heeft ze nou eigenlijk gepresteerd, die koningin van ons. Het is niet dat ze nou zoveel goed werk heeft verricht voor ons land. En ze heeft het ook niet bepaald moeilijk gehad, met al haar rijkdommen. Sterker nog, wij betalen al haar rekeningen. Maar, zo heeft ze gezegd: haar AOW-tje gaat naar een goed doel. Gierig mens! Waarom laat je niet ons belastinggeld naar een goed doel gaan en ga je leven van je AOW-tje? Je hebt een bekend gezicht, je kan vast wel wat extra schnabbels binnenhalen!

Oja, over die vlag die er niet hing. U merkt, het zit diep bij mij – ik dwaal steeds af. Die vlag, die hing er niet, omdat ik het zinloos vond om een vlag op te hangen voor iemand die ik niet ken, niks heeft gepresteerd en het nooit moeilijk heeft gehad. Gisteren, op de dag van de arbeid, hing er wel een vlag. Met de woorden “Ontwaak! Ontwaak! Verworpenen der aarde!” Speciaal voor de echte werkers onder ons!

(Néé, ik ben geen trouw aanhanger van de NNCP en néé Karl Marx is niet mijn held..)

This site tracked by OneStat.com. Get your own free site tracker.