Columns van Smoel.nl

Bloesem

Door Janske Mollen

Meestal loop ik op de automatische piloot door de stad en door mijn leven. Ik merk wel dat het regent of sneeuwt, dat de weg is opgebroken en dat er mensen langs me heen lopen en me groeten. Ik ben tenslotte niet blind. Maar echt opmerkzaam op kleine veranderingen? Nee, niet bepaald.

Nooit geweest ook. Toen ik bij mijn ouders woonde, zag ik wel dat mijn moeder in de tuin bezig was met bloemen en planten. En ik zag heus wel dat de tuin er mooi bij lag. Maar ze moest me niet vragen naar namen en rugnummers en of ik zag welk plantje was verplaatst ten gunste van een ander bloemetje. Tot ergernis van mijn moeder die zich een hernia sjouwde aan potten, bakken en zakken met potgrond en ondertussen een bondgenoot zocht in iedereen die onze tuin betrad. Die kon zich onmogelijk onttrekken aan mijn moeders rondleiding door de tuin. Inclusief de Nederlandse �n Latijnse benamingen van elke plant en ieder bloemetje.

Gelukkig had ik steun aan mijn vader. Die was ook blind voor bloemen. Samen zaten we op het terras te lezen, terwijl mijn moeder door de tuin liep. Hier wat blaadjes plukken, daar wat onkruid weghalen, om zich dan ineens te bedenken dat die bloemen niet te zien waren vanaf het terras, door de enorme struik die ervoor stond. En dus werd de spade gehaald, de struik verzet naar een plek die een week later toch niet geschikt bleek, omdat er te weinig zon kwam. En zo bleef ze bezig. Weken achter elkaar was zij zoet, terwijl wij het totaalplaatje - alsof het een toneeldecor was - grinnikend beoordeelden.

Nu woon ik in een bovenwoning, die aan de voorzijde uitkijkt op een gracht, terwijl aan de achterkant platte en schuine daken elkaar afwisselen tot een chaotisch geheel. Groen en bloem had ik tot op heden nog niet kunnen ontdekken.

Totdat ik vandaag thuis kwam na een weekje ouders. Iets was er veranderd thuis, maar wat? En ineens zag ik het. De boom achter mijn huis blijkt een kersenboom, die nu volop in de bloesem staat. De witte bloemetjes weerkaatsen het weinige licht mijn kamer in, waardoor die nog lichter lijkt als dat hij al was. Nu zit ik me enorm in te houden om maar vooral niet mijn moeder te bellen. Want als ik haar dit vertel, ben ik voor jaren haar tuin-pineut.

Zalig pasen

Ze zit al uren aan de paasbrunch, eenzaam en alleen in een veel te grote Vinex-woning in Capelle aan den IJssel. Paasmaandag. De kinderen kijken òf naar de Bambi-DVD die ze voor pasen hebben gekregen òf ze rommelen ergens in de tuin. Als ze de net in bloei staande narcissen maar laten staan. Maar eigenlijk kan het haar niet veel meer schelen.

Toen ze vrijdag de boodschappen deed, had ze al het gevoel dat veel mensen haar meewarig aankeken. Zelfs de eigenaar van de Super de Boer had vertwijfeld zijn onderlip naar binnen gezogen toen hij haar zag. 'Hij zal wel niet veel thuis zijn hè, deze dagen', had hij gezegd. Open deur. Ze kreeg twee extra paaspretpaketten van hem toegestopt. 'Voor de kids', knikte hij goedmoedig. Dankbaar had ze ze in haar boodschappentas gestopt. Eigenlijk kreeg je die pas als je voor twintig euro boodschappen deed hier. Dat haalde ze vandaag net niet.

Paasmaandag. Gisteren had hij zich nog ingehouden en was hij braaf bij ze thuisgebleven. Wel moffelde hij zo af en toe zijn mobieltje in z'n broekzak weg, half-glurend of er misschien nog een SMS-je was binnengekomen. Soms hoorde ze een zacht trillen, en dan moest hij even de gang op - zelfs tijdens het paasdiner. Dan hoorde ze hem door de matglazen deur zachtjes praten in de gang, en ving ze flarden op over "steun" en "fractie". Dáár had ze dan vandaag in ieder geval geen last van; hij was er nu helemaal niet.

'Je weet wat er is gebeurd. Thom is weg, en nu moeten we proberen wat er nog te redden valt. Oók met pasen,' had hij haar vanochtend op de rand van het bed proberen te overtuigen. En daar gingen dus de paasdagen. Nadat de kerstdagen zo goed als verpest waren met dat gedonder met z'n voet gingen nu de paasdagen ook naar de knoppen. In dat eeuwige Capelle aan de IJssel van 'm.

Ze moest maar eens afruimen. De schillen van de eieren, de zilverpapiertjes van de chocolade-paaseieren, de vrolijk-gele paasservetten. Zíjn koffiekopje, dat hij vanochtend maar had laten staan nadat hij in z'n eentje had ontbeten en de regeringsauto met chauffeur hem om stipt kwart over acht ophaalde.

Daar kwamen de kinderen binnen, met modderlaarzen en een bosje vers geplukte narcissen. "Voor u mama. Vrolijk pasen", klonk het opgewekt maar toch enigszins schuldig. Ze glimlachte flauwtjes, en deed een mislukte imitatie van de paus. "Bedankt voor die bloemen".

Doodgaan

Door Janske Mollen

Wanneer ben je klaar om te sterven? Is een leeftijd van zestig of tachtig meer acceptabel dan wanneer iemand twintig is en doodgaat? Is het minder erg als je dood gaat aan ouderdomsverschijnselen dan aan een ziekte of een ongeluk?

Deze week overleed Bart, een vriend van de familie. Ik was vijf toen hij een aanbouw aan ons oude huis metselde. Toen ik voor de krant schreef plaatste hij de 'roem' in perspectief: "Ge kunt dan wel schon schríjven, mer kende ok een koe metselen?" Bart was nog geen zestig, maar de tumor in zijn hoofd zorgde voor een berusting in zijn dood.

"Het is beter zo", hoor je wel eens mensen zeggen als iemand is gestorven aan wat het begin leek van een lang sterfbed. Of: "Dan heeft ze een mooi leven gehad", als iemand sterft op tachtigjarige leeftijd. Waarom proberen we zo krampachtig de dood tot een normaal iets te maken? Doodgaan is niet natuurlijk in een wereld waarin we met zijn allen proberen zo heftig en lang mogelijk te leven. In een wereld waarin overal medicijnen en levensverlengende middelen voor zijn, lijkt doodgaan het ultieme falen.

Deze week is er weer gefaald. Mensen zijn doodgegaan aan kogels die niet voor hen bestemd waren, aan ongelukken waarin ze niet hoorden te belanden en door ziektes die ze niet konden overwinnen. Ik denk dat die mensen niet klaar waren om te sterven. Ik geloof zelfs dat je nooit klaar bent om dood te gaan. Want er is nog zoveel te doen, zoveel te beleven en zoveel te zien.

Ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat de dood onvermijdelijk is. Maar ik wil en kan me niet neerleggen bij "Het is beter zo" of "Die heeft een mooi leven gehad". Ik weet dat ik weinig keuze heb, maar ik ben zo bang dat ik daarmee negeer dat degene die overleden is misschien nog zoveel te doen had, wilde beleven of wilde zien. En dat wanneer ik dat negeer, de herinnering aan hem vervaagt en hij vergeten wordt. Daar ben ik in elk geval nog niet klaar voor.

Blokjesmeisjes

Door Wim Schluter

Ik heb geen idee waar ze zo en masse vandaan komen. Maar ze zijn er plotseling. Op de fiets. In de trein. In de winkels. In het bos. Overal waar ik maar ben, duiken ze op. Blokjesjasmeisjes.

Meisjes met een jasje dat dit voorjaar he-le-maal in de mode moet zijn. Een jasje dat bestaat uit oranje/gele/witte blokjes met een nepperd van een bontkraag erboven. Wie ze heeft gezien, vergeet ze niet en knikt nu instemmend. Wie ze niet heeft gezien, denkt nu dat ik gek geworden ben. Maar let er maar eens op.

Komt de vraag op: zijn het irritante meisjes? Antwoord: nee. Integendeel, vaak zijn het juist de meisjes die ik zou willen indelen in de categorie leuke meisjes. Type: kort, vlot kapsel. Degelijke maar toch niet al te preutse meisjes. Viva, bij lange na nog niet toe aan de Libelle. Hooguit de Margriet. Misschien staan daar die oranje/witte/gele blokjesjas wel in onder de enthousiaste noemer "dé jas die je dit voorjaar móet hebben!".

Maar �t zijn er zoveel. Te veel. Deze zaterdag kreeg ik zelfs het gevoel in een aflevering van The Truman Show te zijn beland, met een schrijnend gebrek aan figuranten. Tot vijf keer toe kwam ik een blokjesmeisje tegen. Even op gelet; 't waren drie blonde en twee donkere meisjes. En zondagmiddag nog een roodharig blokjesjasmeisje gezien met een bij haar hààr vloekend blokjesjasje. Het zijn er dus veel, heel veel.

Ergens in het land moet een groot pakhuis zijn waar de blokjesjassen worden verspreid. Mogelijk -ik sluit niets uit- met de meisjes er alvast ín. Bij het eerstvolgende blokjesjasmeisje ga ik vragen waar ze nou eigenlijk vandaan komt.

Met stijgende belangstelling volg ik pagina 704 van teletekst. Zien hoe hoog de temperatuur deze week gaat uitpakken. Alles boven de 18 graden betekent volgens mij het einde van de blokjesjasmeisjeshausse.

't Voorjaar zuigt!

Door Janske Mollen

Okay, ik moet het toegeven: ik word vrolijker van warm weer dan van dat achterlijke winterweer. Ik bedoel; vorige week liep ik nog te schuifelen over de Zwolse straten om maar niet onderuit te gaan. En deze week zag ik al mensen langs de grachten op het gras liggen genieten van de zon.

En ik kan ook best genieten van die telefonische afspraken (‘Om vier bij het Kerkbruggetje’) zodat ik, onderwijl languit met vrienden in het gras keuvelend, van het warme weer geniet. Of ‘vanavond terras’ om dan in de zwoele zomeravond lekker wat roseetjes weg te tikken. En het is ook heerlijk om de deur naar mijn dakterras in wording open te zetten en de zachte voorjaarswarmte binnen te laten stromen, terwijl ik lekker een beetje aanmodder in mijn huis.

Maar dan zijn we al diep in het voorjaar, bijna tegen de zomer aanbeland. Het is die overgang van koud naar warm weer, waardoor ik meteen een dreinzende verkoudheid oploop en snotterend over straat moet. En niet met een luchtige jas aan! Welnee, om niet meteen een nog ergere kou te vatten, loop ik nog weken met mijn winterjas te zweten.

Maar waar ik echt van kak in het voorjaar en de zomer, zijn die irritante, geluidloze muggen! Op de eerste zonnige dag heb ik mijn deur open staan en een aantal van die stiekeme stekers is gewoon naar binnen gevlogen. Maar het meest vuile is dat ik ze niet eens heb gehoord. Zodat ik nu, al krabbend langs vijf (!) enorme muggenbulten, door het leven ga. Voor mij even geen korte broeken en shirtjes. Stel dat voorjaar nog maar even uit!

Afscheid nemen bestaat niet…

door Wim Schluter

...maar wel voor mij. Geen problemen mee. Het bezoek is uitgelaten, ik zwaai ze uit, draai me om en klaar is Kees. Terug naar de dingen waar ik mee bezig was voordat het bezoek er was. Niks geen gedraal of zal ik nog even mee lopen naar de auto. Gewoon: doei, dag, kus-kus en de volgende-keer-bij-jullie.

Behalve bij de trein. Ik ben namelijk wel zo iemand die bezoek wegbrengt naar de trein. Dat hééft wel iets. Sowieso denk ik dat ik later na mijn pensioen zo’n raar scharrelend mannetje wordt dat je vaak op stations aantreft. Maar het voordeel van afscheid nemen bij de trein is toch wel dat er niet geaarzeld kan worden. Het fluitje van de conducteur is onvermijdelijk - voor zover de blauwgele creatie op tijd vertrekt, uiteraard.

Toch schuilt er bij het afscheid-nemen-bij-de-trein ook een addertje onder het gras. Te weten de tijd die verstrijkt tussen het instappen en vertrekken. Tijd die eigenlijk te kort is om een nieuw gespreksonderwerp aan te snijden; ieder moment kan de trein vertrekken en het gesprek daarmee bruusk onderbreken. En de rest van de onderwerpen zijn vaak al eerder die avond de revue gepasseerd, zeker - zoals in dit specifieke geval - de laatste trein nog op het nippertje gehaald kan worden. En ter informatie; de Kamper boemel staat na aankomst minstens een minuut of vier, vijf stil, bijkomend van een rit door de Zwolse weilanden.

Mijn tafelgenote/eet-date voor deze avond had ik bijtijds op perron 1 van station Kampen NS kunnen afleveren. En daar stonden we dan; zij in de trein, ik op het perron. Met het dillemma: nog iets nieuws aanbreken om te zeggen, of toch maar vasthouden een wat ditjes en datjes? We besloten tot het laatste, maar kregen daar al gauw spijt van; na een paar minuten raakten we door de onderwerpen heen, viel de stilte en weigerde de conducteur nog een volle minuut lang te fluiten.

Wat te doen? Ik raakte in paniek, zocht naar woorden of onderwerpen, stamelde, stotterde... en vlak voor de deuren van de trein zich sissend sloten, perste ik er in paniek uit 'wanneer kom je nou bij me wonen?'

Haar verbijsterde gezicht schoof uit mijn blikveld. Nauwelijks had de trein het perron verlaten, of mijn mobiel trilde een SMS’je.

'Ik denk erover. Welterusten voor straks', meldde het groene schermpje. Gelukkig; we práten in ieder geval nog.

Op wereldreis

door Wim Schluter

En is weer een oud-studiegenoot van mij op wereldreis. Ze doet maar. Fijn voor d’r; ik benijd haar niet. Weken, maanden of soms jarenlang leven uit een koffer in bloedhete landen waar je wordt getroffen door de meest vreselijke ziektes of tsoenamies; mij niet gezien. Ik reis regelmatig met de trein van Kampen naar Amersfoort, en da’s voor mij ver genoeg. Cambodja, Thaipeh of andere verre steden zal ik waarschijnlijk nooit zien. Spijtig? Ben je gek; ik heb Discovery Channel en een wereldwinkel in de buurt.

Maar ja, dan die vage kennissen die wel op pad gaan. Ik wens ze succes bij hun vertrek, en begeleid ze zo mogelijk naar Schiphol om ze daar bij thuiskomst af te halen. Maar op de één of andere manier hebben ze eenmaal ter plaatse de neiging om ons op de hoogte te houden. Ik schrijf ‘ons’ omdat het e-mailcontact tamelijk massaal is. Je kent ze wel; de mailtjes met een hoog CC-gehalte. En daaronder volgt dan een relaas over wat hij/zij/ze daar allemaal meemaken. Inclusief fotootjes, uitgebreide reisverslagen, en zelfs -nieuw- een ter plaatse ingescand treinkaartje. En in de mail niet één persoonlijke noot (bijvoorbeeld ‘hoe is ‘t met je?’), maar alleen maar eenzijdige verhalen. Interesseert het mij hoe het weer in Zuid-Argentinië is? Dacht het niet. Dus; shift-delete in mijn Outlook en weer is d’r een prachtig reisverhaal naar de knoppen.

Ik heb echter besloten om in de tegenaanval te gaan. Gewoon als antwoord op de spam. Voorbeeld: ik mail een prachtig verhaal terug over hoe het leven in Kampen gaat. Wat de conducteur deze week tegen me zei (‘Plaatsbewijzen, alstublieft’), hoe laat de supermarkt hier sluit (acht uur ‘s avonds) en hoe het nachtleven in IJsselmuiden er uitziet (niet). En dit al gelardeerd met fotootjes van de Nieuwe Toren by night en de zaterdagmarkt op De Plantage. En uiteraard een plaatje van mij voor de befaamde en ‘s avonds feëriek verlichte brug van Kampen. Reply, en daar komt weer een verhaaltje.

Dus, waarschuwing; mocht je op wereldreis gaan en toevalligerwijze in het bezit zijn van mijn mailadres (alleenalsjeietszinnigstemeldenhebt@hotmail.com); je weet wat je kunt verwachten.

This site tracked by OneStat.com. Get your own free site tracker.