Columns van Smoel.nl

't Zuigt!
door Janske Mollen


Ik had het me allemaal heel anders voorgesteld, het werkende deel van mijn leven. Op mijn tweeëntwintigste kwam de definitieve en overtuigde keuze voor een studie en een toekomst in de journalistiek. Ik zag mezelf tot mijn tachtigste dit werk in alle gradaties wel doen. Nu, na vijf jaar studie, een los-vast dienstverband bij een regionaal dagblad en zeker honderd sollicitaties later, is de rest van mijn leven een zwart gat.

Van nature ben ik een positief ingesteld mens, met af en toe wat treurende en zwartgallige nuances, maar afgelopen dinsdag dacht ik de bodem van de put toch echt bereikt te hebben. Ik had geen hoop meer op een positief antwoord op welke sollicitatiebrief dan ook en voelde me als een emotionele bom die op ontploffen stond, terwijl er niet eens sprake was van opspelende en recalcitrante hormonen.

Ik vroeg me af of ik overdreef. Is het niet hebben van een baan het einde van de wereld, het einde van iemands leven? Is er niet meer dan dat? Natuurlijk haalde ik mijn gezondheid, mijn min of meer gelukkige jeugd en alle rampen en rampscenario’s erbij om mijn emotionele toestand in perspectief te trekken.

Ik kan nu dan ook heel politiek-correct zeggen dat het allemaal wel meevalt. Ik ben niet geboren als kindsoldaat in Burundi, niet als prostituee in India, ik ben niet als aidswees geboren en ben niet veroordeeld tot een doodstraf of martelgang. Ik heb nog een dak boven mijn hoofd en brood op de plank. Verder heb ik mijn diploma op zak en willen mijn vrienden nog steeds (vooralsnog in elk geval) met mij gezien worden.

Maar in relaiteit sta ik maandagmorgen om half negen aan de deur van het Centrum voor Werk en Inkomen met een ochtendhumeur van jewelste en weinig relativeringsvermogen of positieve gedachten. Want werkloos zijn zuigt!

Creatief met DNA
door Vincent Wever


Genetische manipulatie; het komt al veel langer voor dan de meeste mensen denken. Het kruisen van zaden en dierenrassen is nu eenmaal al een vorm van genetische manipulatie. Niemand let daarop en niemand zit er ook mee. En terecht.

Protest komt er pas als er rechtstreeks met de genen zelf wordt geknoeid. Onzinnig protest volgens mij, want dat geknoei heeft meer voordelen dan de meeste mensen denken. Zo kun je vaccinaties via je voedsel verspreiden en erfelijke ziektes kunnen veel beter worden genezen. Maar ja, het is een nieuwe techniek en dus omstreden. Dat er voorzichtig mee moet worden omgegaan, vind ik ook, maar laten we het alsjeblieft niet verbieden.

Nee, een gennetje hier en daar wat aanpassen, daar is niks mis mee, wat mij betreft. Als die nieuwe kennis maar goed gebruikt wordt. En daar reken ik een gloeiende goudvis niet onder! Ik vraag me af hoe ver je als wetenschapper gezakt moet zijn om je met zoiets bezig te houden. Ik ben benieuwd wat het volgende project van die gasten is. Een sprintschildpad of een blaffende kat? Hoe zouden ze in godsnaam überhaupt op het idee gekomen zijn? Behoefte uit de markt lijkt me sterk; ik ken weinig mensen die zoiets ooit op hun verlanglijstje hebben gezet. Het enige wat ik kan verzinnen, is een defect lampje in het aquarium van een lichtelijk onlogisch denkende wetenschapper.

Hoe het ook gegaan is, het resultaat is vanaf januari in het land van de onbegrensde mogelijkheden te koop: een vis met structureel slaapgebrek.
Ik zou de uitvinder bij voorbaat al oppakken wegens dierenmishandeling.

Nummers
door Janske Mollen


Een studente sprak me laatst aan in de Zwolse studentensociëteit: “Weet je waar jij nu eens een column over moet schrijven?” Tegensputteren was er niet bij, deze dame had haar zinnen op mij als megafoon gezet. “Over dat we steeds vaker een nummer worden”, stuiterde ze verder. “Nu willen ze weer dat we in de zorg allemaal een nummer krijgen. Dat hebben ze op Windesheim ook al met ons gedaan!”

Ik worstelde weliswaar nog met het vinden van een geschikt onderwerp voor een column, maar de verwording van de mens als individu tot nummer? Ik ben Harry Mulisch niet.

Ik dacht aan vier zelfmoordaanslagen in Turkije, aan ettelijke bomaanslagen in Irak, aan duizenden Nederlandse militairen in risicogebieden.
Ik huiverde bij de gedachten aan één meisje dat voor de camera verkracht werd, aan één meisje dat vermoord en verbrand is, aan één weirdo met een mes op zoek op zoek naar Balkenende.

Ik dacht aan het geëmmer over satire en het koningshuis, over het oeverloze mee-coachen van het Nederlands elftal door media en bevolking in talkshows, straat-enquetes en in publicaties, over het geneuzel van de publieke omroepen wat hun bestedingen betreft.
Ik dacht aan bezuinigingen in de zorg waardoor onze voorouders een dag gedwongen in pyama in bed moeten verblijven, ik herinnerde me een noodkreet van oncologen die menen dat patiënten worden afgescheept met goedkopere, kwalitatief mindere medicijnen.

Ik ergerde me aan het kip-ei-praten van Bush, Blair, Al-Qa’ida over wie nu wie bestreedt en dacht aan al die mensen die door dit machtspelletje het onderspit delven.
Ik maakte me kwaad over miljoenen euro’s voor de beveiliging van de Amerikaanse president, over de ‘oeps-nou-heb-ik-toch-per-ongeluk-een-handtekening-onder-een-voorlopig-koopcontract-voor-een-pand-van-37-miljoen-voor-een-justitiële-afdeling-gezet’-ambtenaar.

Laat ik het toch maar niet over de verwording van de mens tot nummer hebben.

Een helder moment
door Vincent Wever


“Zeg mijnheer.”
“Ja, Hoogheid?”
“U bent toch premier van ons land?”
“Jazeker, Hoogheid.”


“Wel, er moet mij even iets van het hart. Al maanden worden wij geteisterd met satire en spot. Je kunt tegenwoordig je televisietoestel niet meer aanzetten of er komt wel een acteur of poppetje langs die meent onze gerespecteerde familie belachelijk te maken. Een schande is het!”
“Uiteraard, Hoogheid. Ik weet hoe uw familie zich voelt.”
“Ja, dat zal wel. Enfin, het is genoeg geweest. In deze moeilijke tijden moet de koninklijke familie geen teken van spot zijn, doch een lichtend baken voor het Nederlandse volk; en u, mijnheer, gaat daarbij helpen.”
“Maar vanzelfsprekend, Hoogheid.”
“Welnu, aangezien wij als koninklijke familie helaas geen macht meer mogen tonen, zal ik u moeten inschakelen. Ik draag u op om de Nederlandse omroepen ervan te gewissen dat het getoonde gedrag van de afgelopen maanden in het geheel niet wenselijk is.”
“Hoogheid, ik zal er alles aan doen om aan uw wensen tegemoet te komen.”
“Fijn. God beware ons dat het ons helpt. Anders rest ons niets anders dan de staatscensuur. Mijnheer, u mag gaan.”
“Jawel, Hoogheid.”
“Ach, mijnheer…?”
“Hoogheid?”
“Als u mijn man Bernhard eens spreekt, wilt u hem dan de groeten doen? Hij zoekt me zo weinig op de laatste tijd.”

Bedelen
door Janske Mollen


“Hebbie een kwartje?” vroeg de Zwolse bedelaar jaren geleden aan elke voorbijganger en terrashanger in de Zwolse binnenstad. Hij zag er, zoals het een bedelaar betaamt, verlopen en onverzorgd uit. De man zocht zijn slachtoffers niet uit op potentiële vrijgevigheid, maar mikte lukraak op de eerste de beste onschuldige passant die in zijn buurt kwam. Zijn werkterrein bestreek een gebied van zo’n tweehonderd bij vijftig meter aan de Melkmarkt.

Ik werkte in die tijd in een kroeg in het Zwolse. Midden in zijn loopje. Op sommige dagen zag ik hem vaker dan mijn collega's. En dat mag als veelzeggend worden beschouwd. In het begin had ik hem nog wel eens een kwartje toegestopt, hoewel dat door ‘deskundigen’ werd afgeraden. Ze zouden er maar drugs of drank voor kopen. Ik kon me dat toen al niet voorstellen, de gemiddelde prijs van drank kennende.

Maar na een week of vier was ik het wel zat. Ik besloot hem niks meer te geven. Dat werd me niet in dank afgenomen. De Zwolse bedelaar stak die onvrede niet onder stoelen of banken. “Hebbie een kwartje?” “Nee.” “Kutwijf”, beet hij me toe en mompelde verder. Ik keek hem verbijsterd na en hoorde dat het volgende slachtoffer woorden van dezelfde strekking kreeg toegewenst. Het verhaal gonsde door de stad. “De bedelaar slaat terug!” Iedereen kende wel iemand die iets soortgelijks had meegemaakt met de man.

Mijn werkterrein en leefgebied verruimden zich door de jaren heen, waardoor ik hem ooit weken niet zag. Niet dat ik hem miste, overigens. Maar als ik hem dan weer tegenkwam, leek het alsof hij vergeten was dat ik niks meer aan hem gaf. “Hebbie een gulden?” “Nee”, zei ik, terwijl ik me grinnikend bedacht dat hij in elk geval wel met zijn tijd meeging. “Trut”, zei hij verbeten en liep door. Maanden later hoorde ik dat met de komst van de euro zijn prijzen ook weer gestegen waren.

Toch kan ik me niet voorstellen hoe de Zwolse binnenstad zonder de bedelaar zal zijn. Niemand om je een gezond schuldgevoel aan te praten, niemand om je aan te spiegelen in tijden van onvervalste zelfmedelijden-periodes. Dan maar geen bedelverbod.”Hebbie een euro?” “Hier, hebbie er twee.”

Achteraf
door Janske Mollen


Soms is achteraf praten zo gemakkelijk. Nee, niet achteraf praten als in een steegje of achter afpraten, maar over iets praten als het voorbij is. De ervaring heeft ons wat geleerd en we kunnen ons niet voorstellen dat we er toen zo over dachten.

Politiek is vaak zo, al heet het dan ‘voortschrijdend inzicht’. Oordelen over de eerdere acties door mensen begaan is ook zoiets. Je eigen opmerkingen, stommiteiten of levensfasen beoordelen met de opgedane ervaring als ballast is net zoiets.

Ik snap nu bijvoorbeeld niet dat ik ooit ben begonnen met roken, dat ik ‘het’ op mijn vijftiende al deed, dat ik een zwak voor ‘foute mannen’ heb gehad en dat ik er in de meest ongemakkelijke situaties de meest belachelijke dingen heb uitgekraamd.

Maar dat is makkelijk praten, achteraf. Want als ik toen wist wat ik nu weet, had mijn leven er heel anders uit gezien. En was dat dan per definitie beter geweest? Okay, ik was waarschijnlijk gezonder, in een betere conditie, ik was (helaas) nog maagd, had verkering met een nerd – die waarschijnlijk ook maagd zou zijn – en ik had als een stilzwijgend muisje in kleine en grote gezelschappen onopvallend onbeduidend mezelf teveel gevoeld.

Ben ik een minder mens omdat ik al die dingen heb gedaan, die ik nu liever niet gedaan had willen hebben? Ik vind van niet. Ik ben ouder en wijzer geworden. Heb geleerd van al wat fout ging of wat beter had gekund. Ik ga met opgeheven hoofd over straat, kijk iedereen recht in de ogen en mijn verleden ga ik onverschrokken tegemoet.

Maar op de een of andere manier is achteraf praten ook best wel lekker. Het geeft je de mogelijkheid om alles eens aan je eigen kritische blik te onderwerpen, om conclusies te trekken en te evalueren. En als jij ook zo iemand bent die zich voorneemt iets nooit meer te doen, maar het vervolgens gewoon weer laat gebeuren. Troost je dan: je bent nog niet toe aan jouw 'achteraf'. Achteraf zul je er misschien zelfs om kunnen lachen. Dat doe ik dagelijks.

Kerst
door Wilbert Pot


Vorige week stond ik op de roltrap van een groot warenhuis. In plaats van de gebruikelijke muzak klonk door de speakers de melodie van 'White Christmas'. Deze verbluffende verbazing werd boven aan de trap nog eens visueel ondersteund door een speciaal ingerichte kerstafdeling: Het is weer kerst!

Eind september had ik een soortgelijke ervaring. Ik kon namelijk in mijn plaatselijke supermarkt al weer kruidnoten aanschaffen. Aangezien de aan Sinterklaas verbonden lekkernij hoog op mijn verlanglijstje van verslavingen staat, heb ik dit gegeven de afgelopen weken volmondig doch mondjesmaat geaccepteerd. Met stomheid geslagen bekeek ik de kerstafdeling, waar 'White Christmas' ondertussen werd opgevolgd door de vrolijke klanken van 'Jingle Bells'. Het goedgemutste verkooppersoneel had grote moeite om aan de klantvraag te voldoen. De economie leeft weer! We zijn uit de recessie! De kassa’s draaiden op volle kracht en langzamerhand werd het onrustig in mijn hoofd.

Complottheorieën schoten door mijn gedachten. Is dit een afspraak tussen het kabinet en de commercie om Nederland niet te laten degraderen uit de economische-groei-competitie van Europese landen. Waarom maken we van de voor consumenten zo dure, maar o zo winstgevende decembermaand, niet gewoon een heel kwartaal? Onze traditionele ouwe Klaas is nog geen eens in het land! Is deze pieterbaas, door velen beticht van racisme en slavernij, misschien niet meer welkom in ons tolerante landje met zijn Zwarte Pieten? Gaat premier Balkenende de teleurgestelde kindertjes over een aantal weken in Sesamstraat voorlichten dat Sinterklaas dit jaar geen verblijfsvergunning heeft gekregen en teruggestuurd is naar Spanje? Of moet ik het positiever bekijken en is deze actie alleen maar een middel om Nederland met het vervroegde kerstgevoel, dat in het teken staat van saamhorigheid en liefde, massaal uit een winterdepressie te houden.

Een rebelerend kwajongensgevoel maakte zich van mij meester en het had een haartje uit de baard van de kerstman gescheeld of ik had voor het eerst van mijn leven een terroristische daad ondernomen. Kerstboomverbranding op de afdeling van dit koopcomplex. Eens kijken of ik door dit vuurwerk het gevoel van tijdsbesef van deze warenhuisjongens ook zo bruut in de war kon schoppen, gelijk aan het verwarde gevoel dat zich op dit moment bij mij manifesteerde.

Maar een zoetgevooisde stem hield mij tegen: “Dames en heren, de komende 2 uur zijn op onze kerstafdeling de kerstkaarten in de aanbieding!” Hmm, als ik ze nu koop, ben ik misschien dit jaar nog op tijd met het versturen van de wenskaarten…

This site tracked by OneStat.com. Get your own free site tracker.