Columns van Smoel.nl

Het Magische Middernacht Moment
door Janske Mollen


De jaarwisseling is voor mij het moment voor bezinning. Hoewel de rest van de wereld daar Kerstmis aan verbind, heb ik niet zoveel met dat feest. Het zijn twee lange dagen vol hangen en wachten op Etenstijd.

Het Magische Middernacht Moment is voor mij het ultieme tijdstip om stil te staan bij al mijn mislukkingen, tragedies, slechte columns en onbedoeld verkeerd geplaatste opmerkingen en vooruit te kijken naar een smetteloos, beloftevol en dus gelukkig nieuw jaar.
Het zijn namelijk de Kerstdagen waarop ik verwoed op tv naar dusdanige afleiding zap, zodat praten met mijn gezinsgenoten overbodig wordt en er dus zeker geen meningsverschillen, discussiepunten of ruzies ontstaan. Ik heb nooit warme, weemoedige gevoelens of gedachten bij kerst gehad. Mij heeft niemand glunderend naar die dagen uit zien kijken.

Ik voorzag ook deze keer al eind november waar mogelijke knelpunten zouden zijn. Gek genoeg hebben die altijd met Het Eten te maken en vaak is de stressfactor mijn moeders boodschappenlijstje. ‘Wat moet er in huis zijn, wie lust wat wel en dat niet en welke ingrediënten heeft wie nodig voor welke gang van het kerstdiner?’ Drama’s.

Hoe het kan weet ik niet, maar dit jaar hebben we alle stress, ruzies, huilbuien, pruillippen en kwade gezichten ontweken of geraffineerd weten te omzeilen. Het Eten was heerlijk en de sfeer gemoedelijk, tegen het uitgelaten aan, de uren vlogen dankzij het zoeken naar ene Nemo om en zelfs mijn broers traditie om op Eerste Kerstdag – en dus de meest gevaarlijke, want bijna Heilige (en niet eens heilig vanuit een religieus oogpunt gezien) dag – te gaan stappen, werd bewonderenswaardig mild aanvaard.

En dus vreet er al een week iets aan me. Want het kan gewoonweg niet zo zijn dat én Kerst én Oud en Nieuw een succes worden. Maar ik laat me niet van de wijs brengen. Welk onheil er ook op de loer mag liggen, welke onvolkomenheden er ook zullen zijn: ik ga ervoor vanavond! Stoppen kan altijd nog.

De Japanner
door Wilbert Pot


Laatst ben ik voor het eerst naar een Japans restaurant geweest. Met enige arrogantie, dacht ik wel het één en ander van de oosterse keuken te weten. Ik eet per slot van rekening nu al mijn gehele leven één keer in de twee weken babi pangang.

Maar Japans is toch weer een tikkeltje anders. Dit bleek al bij binnenkomst. Bijna alle restaurantbezoekers, op een paar hardnekkige dwarsbomers na, hadden een kimono aan. De tafels en stoelen waren geformeerd rond een aantal bakplaten. En hier en daar was al een aantal koks bezig met hun act. Veel gegooi met vreemde flessen, voedsel en messen.

Wij werden aan een tafel gezet en een mevrouw in kimono en bloknoot kwam naar ons toe. Uit haar vragende blik werd duidelijk dat ze een bestelling kwam opnemen. Na drie keer Cola te hebben gezegd, werd het haar duidelijk dat ik de donkerbruin gekleurde frisdrank wilde hebben.
Anderhalf uur later, een zeer lege maag en 3 cola’s verder, werd ons een soepje opgediend. Maar ja, hoe eet je soep met chopsticks. Na enige roerpogingen bleek er niets aan voedsel met enige vaste materie in te zitten. Vertwijfeld keek ik mijn tafelgenoten aan. Gelukkig was er een daredevil in ons midden die het kommetje aan z’n mond zette en er uit begon te slurpen. De rest volgde. Onze kok was overigens nergens te zien.
Na een half uur kwam er een klein verlegen ventje. Vanuit stilstand begon hij een bewegingskunst der messen. Ongelooflijk! Bruce Lee had een gevecht met deze kok nooit overleefd. Kleine schoteltjes met voedsel werden klaargemaakt en naar ons toegeschoven. En telkens begon het geëtter met de stokjes om de minuscule hapjes naar binnen te werken. Opeens was het kereltje verdwenen en hij bleef ook geruime tijd weg. Net op het moment dat ik weer trek begon te krijgen, kwam hij weer tevoorschijn. Het hele spektakel duurde zo’n kleine 5 uur.

De opeenstapeling van kleine, zoete gerechtjes zorgde bij mij voor overdadig gevoel. Als je als student een goed bodempje wilt hebben voor het uitgaan: “Ga Japans eten!” Je hebt dan namelijk wel 20 laagjes. Een paar uur later had mijn lichaam het voedsel verwerkt en zat ik in het kleine kamertje. De klus was geklaard en ik keek naast mij. Waar normaal gesproken de rol hangt, lagen… twee stokjes: “Whoaa!!!” Badend in het zweet werd ik wakker.

Idolencircus
door Janske Mollen


Ja, ik kijk. Ik geef het toe: het is niet het meest nobele wat ik in mijn leven heb gedaan of zal doen, maar ik zit me ‘s zaterdags stiekem te verkneukelen om de verrichtingen van de doorsnee Nederlandse puber met stiekeme hoopgevoelens.

Vorig jaar was het nog echt verbazingwekkend. Het ene moment zat je met plaatsvervangende schaamte je open mond te verbergen achter je hand, het andere moment kon je je bewondering niet onderdrukken voor het talent en het lef dat werd tentoongespreid.
Maar dit seizoen slaan de uitzendingen van Idols alles. Meer dan het dubbele aantal deelnemers komt een gokje wagen. Probeert de stuurse blikken van de vierkoppige jury te weerstaan. Verbijt de zenuwen en houdt zich voor dat ‘het waarschijnlijk niets is, maar nooit geschoten is zeker mis’.

Wat een slagveld. Puistenknijpende pubers, met valse orgeltjes meezingend meiden, Christina Aguilera of Do imiterende wannabees verschijnen schaamteloos en meelijwekkend nietsverhullend in beeld. De modepolitie is duidelijk niet langs geweest en zelfkennis ontbreekt.

Maar dat is allemaal minder erg dan de keuze van de programmamakers. Natuurlijk scoorde het programma vorig jaar vanwege alle valse noten, overmoedige ongetalenteerden en macho knullen. Maar iedere week weer hoop ik dat de makers niet in de geldwolvenkuil vallen van overdadige beelden van naïeve tieners. Jongeren die in hun zenuwen de meest bizarre uitspraken doen en ouders wier uitspraken te zijner tijd tegen hen gebruikt zien worden.
Tot nu was mijn angst gegrond. Een teveel aan tenenkrommende beelden verstoort de illusie van het programma. Want de potentiële idolen komen in een halve minuut aan het einde van het programma voorbij gezongen. En hoewel ik stiekem kijk, hoop ik intens dat het tv-kijkende publiek massaal afstemt op Dit was het nieuws. Zodat de makers eindelijk het licht zien en weer de juweeltjes tonen in plaats van de kneuzen bijna rancuneus uit te buiten.

Zaterdag toch effe kijken...

Kerstruzies
door Wilbert Pot


Nog een paar dagen en dan is het weer kerst. Het feest van liefde, vrede en licht. Althans zo hoort het te zijn. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat op tweede kerstdag en de dag die er op volgt het aantal ruzies in de relatiesfeer vele malen hoger ligt dan gemiddeld.

En dat is ook niet zo gek, want ineens zit je weer bij je schoonmoeder. De verwachtingen van alle partijen tijdens zo’n gemaakte saamhorigheidsessie met schoonfamilie zijn altijd zeer hoog gespannen. Met kerst moet het toch gezellig zijn.
Een jaar lang heb je de confrontatie kunnen uitstellen, maar met dit feest moet je toch weer uitgepeeld bij je zeikerige schoonmoeder aan tafel zitten gourmetten. De stekels staan omhoog, het defensiemechanisme staat weer op code red, maar toch moet je relaxt en gezellig blijven.
Na de schranspartij wordt om gesprekken c.q. discussies te voorkomen een spel uit de kast gehaald. Je hebt altijd al geweten dat je schoonvader vals speelde, maar nu zie je het met eigen ogen gebeuren: frustraties. Een alcoholische versnapering erbij. De tong wordt losser. Zal ik ze nu de waarheid zeggen? Nee, gezellig blijven, grrr.
Tja, dat is dan toch emoties opkroppen, spanning opbouwen en die spanning moet op de één of andere manier toch geuit worden. Meestal komt dit op de weg terug naar huis al tot ontlading en anders de dag erna. Dit is volgens mij de verklaring voor de piek in het aantal ruzies.

Persoonlijk ga ik daar een einde aan maken dit jaar. Deze kerst staat de waarheid bij mij hoog in het vaandel. Want is per slot van rekening dit hele feestje niet opgezet om de geboorte van een persoon te vieren die altijd ‘de waarheid’ sprak?

Ik wens jullie fijne kerstdagen!

The road to the final
door Vincent Wever


Voetbal. Ik moest er nooit wat van hebben. Hoe 22 volwassen mannen tweemaal drie kwartier achter één bal aanrennen om die vervolgens tussen een paar palen door te krijgen; ik zag de lol er niet van in. Sinds gisteravond ben ik helemaal om.

Ik weet eigenlijk niet wat me bezielde dat ik ja zei op de vraag of ik meeging naar de volgende bekerwedstrijd van Heracles Almelo. Of het de twijfelachtige reputatie van het cluppie was of de totale onbekendheid van de tegenstander, ik weet het echt niet meer. Waarschijnlijk heeft alcohol wel een rol gespeeld. Gelukkig had ik de tegenwoordigheid van geest om de wedstrijd in m’n agenda te noteren. Zodoende kon ik me wekenlang verheugen op, ja, waarop eigenlijk?

Het antwoord hierop moest ik dus gisteren krijgen tijdens de achtste finales van de Amstel Cup. Heracles moest van de amateurs van het Zeeuws-Vlaamse Hoek winnen om door te gaan naar de kwartfinales. Hoe een amateurclub zo ver komt in een competitie weet ik niet; zo ver reikt mijn voetbalkennis nog niet.

Dat het een normale avond zou worden, had ik niet verwacht. Ik verkeerde immers in gezelschap, waarvan ik wist dat er altijd wel íets gebeurde wat je niet verzint. En inderdaad, deze keer bleef de stadionverlichting aan. Het verrassende aan deze avond was alleen dat we dit heugelijke feit konden constateren vanuit een skybox. Voor mensen die niet weten wat een skybox is: dat is een verwarmde tribune waar supporters mét geld zitten die niet gaan vechten nadat ze gedronken hebben, maar gewoon meer gaan drinken. Dit komt omdat het bier daar gratis is. Ook zie je er schaamteloze profiteurs, zoals ik.

Wat heb ik genoten van die avond. Niet zozeer van de wedstrijd, maar van de sfeer, van het bier, van de Frans Bauer-dvd die in de skybox werd gedraaid; ik vond het allemaal prachtig. Heracles won met een glorieuze 4-1 van de Zeeuwen uit Hoek. Volgende keer ben ik er weer bij, skybox of niet. The road to the final goes on. En Heracles gaat Europa in! Ik weet het zeker.

Honden
door Wilbert Pot


Sommige mensen zien een hond als een trouw huisdier, maar ik moet absoluut niets van deze beesten hebben. Mijn mening over deze viervoeters werd weer eens in de negatieve richting bijgesteld.

Het is volgens mij allemaal begonnen, toen ik nog een kleuter was. Mijn tante, waar mijn ouders vaak op bezoek gingen, had een bovenhuis. Op een dag had zij een hond aangeschaft. Helaas ben ik het 'merk' alweer vergeten, maar dat hij vele maten groter was dan ik toentertijd was meer dan duidelijk. Boven aan de trap stond bij elk bezoek het monster, zwaar te grommen, tanden bloot en de agressie in de ogen. "Wees maar niet bang hij lacht alleen maar", was steevast het antwoord. 3 maanden later werd hij afgemaakt omdat hij zowel baasje als buurtbewoners aanviel.

Ik vertrouw die beesten niet en honden ruiken dat, voelen dat. In een druk winkelgebied wordt ik er door deze roofdieren tussenuit gepikt en bij mij in de straat is zelfs een hond door de ruit van de voordeur gesprongen. Hoewel ik door de gemiddelde mens toch als een sympathieke en sociale kerel wordt bestempeld, heb ik het hondenras hiervan nog niet kunnen overtuigen.

Een aantal dagen terug liep ik in de vrieskou hard, ter bevordering van de conditie. Een vrouw met twee kalven van honden kwam mij tegemoet. Beide honden hadden het op mij voorzien. Als 2 roofdieren op een mank hertje kwamen ze in formatie op mij afgerend. Er werd onderling nog gecommuniceerd: "Neem jij 'm rechts in de flank, dan bespring ik 'm van voren!" De vrouw was totaal verstijfd door dit tafereel. Ik sprong als een geoefende ninja opzij en dit was een vrij onverwachte beweging. De hond die mij in de flank wilde aanvallen miste mij, maar de ander opende zijn bloeddorstige bek en beet mij in mijn linker elleboog.

Door de opgespaarde agressie van al die jaren brak een intense woede bij mij los. This is the time to fight back! Dus ik begon luid te tieren, te schelden en te schreeuwen: "Vuile vieze @$*$ honden, $@)*}mieter op! Stelletje @()*)$beesten!" Ik rechtte mijn rug en uitte een scheldkanonnade met fysieke ondersteuning. Eén hond was compleet overtuigd van deze actie en stond stil, gesterkt door dit feit verloor ik de aandacht op de andere hond die in galop de aanval op mij opende. 'WHOAAAAAAAAAAAAAAA!' De hond sprong en als in een natuurlijke reflex wist ik 'm op z'n neus te slaan. Het baasje kwam aangerend: "Dat doen ze anders nooit!" Hoe vaak ik dat al niet gehoord heb. Dus vandaar dat ik nog steeds in mijn adrenalinetrip uitriep: "Houd @(*verdomme die $)*honden aangelijnd, $*#wijf!"

Finally, VICTORY is MINE!

Nieuwe kansen
door Janske Mollen


Het leven van jezelf of mensen om je heen kan soms totaal door ellende, ziekte en troosteloosheid worden beheerst. Zo enorm dat het je meesleurt in de geestelijke misere. Grote dromen, hoopvolle teksten; ze komen even niet uit je pen of mond. En als je dan uit je eigen leven even geen hoop kunt putten, lijkt het of de wereld niet aan jouw kant staat en je als een eenzame Don Quichote naar molens loopt te zoeken.

Om me heen zijn de laatste maanden mensen ziek geweest, overleden of hebben zware boodschappen moeten verwerken. Even kan het koningshuis me dan gestolen worden, moet je bij mij niet met bemoedigende woorden aankomen en durf ik me zeker niet kut te voelen. Want dat andere is toch tien keer erger!?

Ik heb me verbaasd over de veerkrachtigheid van de menselijke geest de afgelopen maanden. De overlevingsdrang, het goede humeur, het vermogen om zaken te relativeren en vooral om hoop te houden. Hoop op beterschap, op nog betere humeuren, op een oude dag. Ik heb me nog meer verbaasd over mijn eigen treurzang om mijn werkloosheid, mijn kansloze leven zonder hoop. Waar ik me even in wentelde. Zodat iedereen alles uit de kast moest halen om mij te troosten.

Totdat die ene vriendin het zat was. Want ‘wat liep ik nou eigenlijk te ijlen?’ Een van mijn vrienden had teelbal- en leverkanker, een kennis had ook teelbalkanker en iets vaags op zijn longen, een vriendin heeft al jaren radio-actieve therapie vanwege schildklierkanker waardoor haar hele leven bestaat uit medicijnen en dan heb ik het nog niet eens over de wereldwijde oorlogen, ellende en politiek. ‘Het wordt tijd dat jij jezelf eens bij elkaar pakt”, zei mijn vriendin. “Je bent gezond, je hebt een dak boven je hoofd en genoeg vrienden om mee te zuipen. Voor het nieuwe jaar beslis je wat je met je leven gaat doen!”

En dat heb ik dus gedaan. Zwolle, hou die Sassenpoort open, ik kom er aan!

Hoera! Hoera! Hoera!
door Vincent Wever



En Nederland is weer een beroemde baby rijker. De nieuwste telg uit de Oranjefamilie is een feit. De trotse vader mocht het kind – nog nat achter de oren – tonen voor een batterij camera’s die zelfs een doodgeschoten Bulgaar midden op de Dam nog niet bij elkaar krijgt.

Het was een journalistiek orgasme na negen maanden royaal voorspel. Dat begon natuurlijk met dat ene onderschepte mailtje. Toch vreemd dat dat juist naar buiten kwam via Business News Radio, toch niet bepaald de meest vooruitstrevende in royalty-nieuws. Kennelijk was het toch zo boeiend dat ze daarvoor graag even van hun format afstapten.

Nee, dan ‘de bladen’; alles wat je als zwangere vrouw maar mogelijk kan krijgen heeft bij ze de revue gepasseerd: een dreiging van een miskraam, te veel en te weinig vruchtwater, een tweeling, zwangerschapsvergiftiging, Máxima kreeg bijkans vóór de bevalling nog last van postnatale depressies!

Zondag waren we er eindelijk vanaf. Hoewel, de speculaties over de naam en de manier van bevallen gingen nog wel even door, net als elk ander pietluttig detail van haar korte leventje. Dat zal nog wel even doorgaan; om precies te zijn waarschijnlijk haar hele leven. Ik had het tof gevonden als Willem-Alexander gereageerd had als toen hij een jaar of tien was: “Alle Nederlandse pers oprotten!” Dan hadden we enkel nog een vriendelijke Duitser op die persconferentie gehad die geïnteresseerd vroeg of het meisje een economische doop kreeg...

De fanaat
door Janske Mollen


Het moest zorgvuldig worden voorbereid. Al maanden vantevoren bedacht hij wat hij wilde, waar hij het haalde en hoe hij het thuis moest krijgen. Het was geen kwestie van roekeloos en ondoordacht gedrag. Er kwam een hele planning bij en dat mocht hij niet onderschatten.

Voor het gewone spul kon hij in de buurt wel terecht, daar maakte hij zich geen zorgen over. Maar de rest. Er moest een klapper van jewelste tussen zitten, dat had hij zijn vrienden wel beloofd. Nou ja beloofd, ze verwachten het van hem na afgelopen jaar. Hij kon altijd wel wat bijzonders ritselen.

En dus was hij al maanden rond aan het vragen. Voorzichtig, je wist nooit wie het allemaal op kon vangen. En hij had wel wat ideeën. In Duitsland en België kon hij er zonder problemen aankomen. Maar die wouten van tegenwoordig waren ook niet gek. Die wisten dat. Die lagen al maanden op de loer om elke ‘Ollander’ op te vangen.
Die sukkels van boven de rivieren. Die hadden gehoord dat het in België makkelijk te krijgen was. Dus die reden over de gewone, doorgaande wegen de grens over, stopten bij de eerste de beste verkoper en reden dan weer terug, met het zaakje open en bloot op de achterbank of hoopvol in de kofferbak.
Knip, ik heb je!

Nee, hij wist beter. Hij reed iets verder het land in, over binnenwegen en achterafroutes naar zijn doel toe. Daar had hij maanden naar geïnformeerd, op gestudeerd. Waarheen, waarvoor.
En dan nam hij meteen wat kleiner spul mee. Wat exclusievere dingen als dat ze in Nederland hadden. Daar maakte hij goede sier mee, dat wist hij zeker.

Het zou een knalfeest worden, komend oudjaar. En daar ging hij voor zorgen.
De vuurwerkfanaat.

Hardcore Dutch
door Wilbert Pot


Het Nederlandse lied is weer helemaal terug. En dan heb ik het niet over het rauwe geluid van de Dijk, de zoetgevooisde klanken van Marco of de confronterende teksten van Acda en de Munnik. Nee, het betreft hier 'hardcore Dutch', met onderwerpen als rode rozen, schoothondjes, regenbogen en oma niet te vergeten.

Aanleiding tot dit alles is de serie de Bauers, waarin onze 'Fransie' met zijn gevolg het dagelijks leven leidt. Waar vroeger enkel bepaalde geografische bevolkingsgroepen geïnteresseerd waren in zijn muziek, namelijk die in bejaardenhuizen en achterbuurten, weet Frans nu aan de lopende band andere doelgroepen te bereiken. Zowel op leeftijdcategorie, jongeren en studenten, als op regio, onze zuider- en oosterburen.

Zijn album staat al weken op nummer 1 in de album top 100, z'n single staat deze week op nummer 1 en werd vorige week tijdens de voetbalwedstrijd tegen Schotland massaal door het gehele Nederlandse supporterslegioen gezongen. Fransie voldoet volledig aan de Nederlandse lijfspreuk: "Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg". Mensen willen puur, echt, eerlijk. Niet een real-life soap met een omhooggevallen ex-MTV-presentator die samenleeft met een cosmetische ex-zangeres.

Nee wij, Nederlanders, hebben liever een man die eerlijk toegeeft dat hij absoluut niet weet hoe hij voor zichzelf moet zorgen als de vrouw des huizes een weekje weg is en iemand die 8 gaten in de muur boort om 3 fotolijstjes op te hangen. Nu de koning van het levenslied, André, van de troon afkruipt is de kroonprins klaar om massaal geaccepteerd te worden door het Nederlands publiek.

Een paar maanden terug was ik als ware muziekliefhebber nog een fel tegenstander, maar nu gun ik hem op de één of andere manier z'n succes. Een nadeel is wel dat anderen op dit succes willen meeliften. Marianne Weber denkt weer aan een comeback, Pierre Kartner kruipt weer achter zijn keyboard en Bonny StClair is weer aan het ontwennen. RTL Boulevard en SBS Shownieuws staan weer bol met nieuws over oude en nieuwe sterren. Maar ik hoop toch echt dat Joppe uit Friesland, Derrik uit Brabant en de gezelligheidsband, Boer Piet en de Bietenbouwer, niet doorbreken.

Een Werelddag!
door Vincent Wever


Vroeger had men naamdagen. Elke dag was wel vernoemd naar een heilige die voor het een of ander stond. Dat was een leuke gewoonte; alleen al omdat je in plaats van een keer, twee keer een feestje kon houden. Een wereld verandert alleen, het christendom kreeg meer concurrentie en de naamdagen gingen een beetje verloren.

Geen nood, men kwam met iets nieuws: Werelddagen! Niet dat die dagen zo werelds zijn, integendeel, maar een dag had weer een doel. Zo zitten we nu met werelddierendag, wereld niet-winkeldag, wereld habitatdag, wereld rokers én niet rokersdag en vandaag, 1 december, wereld aidsdag.

Heel tof allemaal, maar wat is het nut? Ik bedoel, het zijn vast allemaal heel nobele doelen, hoewel ik me dat bij wereld rokersdag kan afvragen en ik niet zou weten wat ik op wereld habitatdag zou moeten doen. Maar waarom moeten we ons met een dag met een thema bezighouden?

Neem vandaag: wereld aidsdag. Er zijn spotjes op tv, het journaal besteedt er braaf aandacht aan (zoals elk jaar), we hebben daardoor even medelijden met wat stervende aidsweesjes in dat verre Afrika en morgen staan we gewoon weer op alsof er niets gebeurd is.

Ik ga hier niet roomser zitten zijn als de paus; ik hou me immers ook met totaal andere dingen bezig dan aidsbestrijding. Ik vraag me alleen af of een dag per jaar bij zo’n zaak stilstaan wel genoeg is. Per dag komen er duizenden mensen om vanwege dat virus, waarvan het grootste deel in Afrika. Zouden we de paus niet moeten aanklagen wegens dood door schuld, medicijnen gratis laten produceren en misschien maar 1 procent van een Amerikaanse Irakbegroting laten vloeien naar het aidsonderzoek?

Aan de andere kant; wie weet is zo’n werelddag toch wel nuttig. Ik schrijf er immers een stukje over…

This site tracked by OneStat.com. Get your own free site tracker.